Een ander onderwijssysteem leidt niet (alleen) tot minder ongelijkheid #OEB15

Het onderwijs zou onvoldoende inspelen op technologische vernieuwingen, waardoor nieuwe werknemers met een ’skill gap’ de arbeidsmarkt betreden. Dat zou ten koste gaan van de economische ontwikkeling, en van de inkomenspositie van werknemers. Volgens Paul Krugman ligt dit toch een tikkeltje anders, en ik deel zijn mening.

ongelijkheid
Foto: democracychronicles, Flickr

Gisteren heb ik aandacht besteed aan veranderingen op het gebied van ons ‘arbeidssysteem’ en wat dat m.i. betekent voor leren. Mijn blogpost van vandaag heeft daar ook mee te maken.

Nobelprijswinnaar Paul Krugman heeft namelijk een lezenswaardige column geschreven over discussies over maatschappelijke ongelijkheid en de relatie met veronderstelde problemen met het onderwijs. Krugman’s focus ligt op de Verenigde Staten, maar zijn boodschap is m.i. ook relevant voor ons land.

Krugman nuanceert de bijdrage die onderwijs heeft in het bestrijden van maatschappelijke ongelijkheid, juist in tijden waarin technologische ontwikkelingen zo gezegd in snel tempo plaatsvinden. Volgens criticasters van het huidige onderwijs beschikken veel werknemers in onvoldoende mate over vaardigheden die hen helpen die technologische ontwikkelingen hanteerbaar te maken. Deze vaardigheden -met de absurde naam ’21st century skills’- zouden meer aandacht moeten krijgen binnen het onderwijs (het komende Online Educa Debat gaat hier over).

Het onderwijs verzaakt volgens critici nu op dit terrein waardoor er sprake is van een ’skills gap’ die economische groei belemmert omdat arbeidsorganisaties over onvoldoende bekwame werknemers kunnen beschikken. Voor een werknemer met een ’skill gap’ betekent dit een laag loon, en moeilijk aan werk kunnen komen. Daarom zou meer geïnvesteerd moeten worden in meer en beter onderwijs. Krugman stelt over deze boodschap:

It’s repeated so widely that many people probably assume it’s unquestionably true. But it isn’t.

Volgens hem draait deze ongelijkheid vooral om macht. Hij stelt dat technologische veranderingen minder snel plaats vinden, dan je zou verwachten. We wachten al lang op echte technologische innovaties. En bovendien is de productiviteitsgroei sinds 1995 flink vertraagd (in dit kader verwijs ik graag naar mijn bijdrage van gisteren: technologische ontwikkelingen hebben wel degelijk grote invloed, zij het wellicht in een minder rap tempo dan vaak wordt verondersteld).

Hij stelt ook dat als bedrijven zo zitten te springen om werknemers met de betreffende bekwaamheden, zij de lonen voor deze doelgroep wel zouden verhogen. Er zijn voorbeelden te vinden van deze “fortunate professions”, met het betreft uitzonderingen en bovendien gaat het daarbij vaak om schaars geworden vakmensen.

Het draait dus om macht, en om machtsongelijkheid.

Een kleine groep individuen op strategische posities binnen grote bedrijven of financiële instellingen zorgt erg goed voor zichzelf, omdat het kan. Zij zorgen ervoor dat de anderen -ook hoog en ‘eigentijds’ gekwalificeerde- werknemers op niet-strategische posities naar verhouding minder goed verdienen. In plaats van pleidooien voor meer belastingen voor ‘rijken’ en meer hulp voor arbeidsgezinnen, zoeken pleitbezorgers van veranderingen van het onderwijssysteem. Ze willen namelijk niet als ‘partizaan’ overkomen. Krugman vindt echter:

But we should recognize that popular evasion for what it is: a deeply unserious fantasy.

Krugman vindt onderwijs overigens belangrijk, maar nuanceert de invloed die onderwijs heeft op maatschappelijke ongelijkheid. Ik deel zijn analyse, maar wijs ook graag op het feit dat je meer kans om een goede baan te vinden, als je hoger bent opgeleid. Maar het is inderdaad geen garantie voor succes. Hecht dus niet een te sterk geloof aan de invloed van onderwijs.

Tegelijkertijd moeten we ons bewust zijn van de belangen en positie van degenen die met een vinger wijzen naar het onderwijs. Als het economisch moeilijk gaat, hoor je werkgeversorganisaties bijvoorbeeld veel minder over het ‘kunnen leveren’ van stagiaires (zij hebben dan zelf moeite met het creëren van stageplaatsen). Bovendien is het onderwijs niet alleen ‘op aarde’ om jongeren te leren ‘een hamer vast te houden’.

Wat mij betreft impliceert dit ook terughoudendheid bij pleidooien voor meer investeringen in onderwijs. Deze pleidooien worden vaker in verband gebracht met fraaie emancipatiedoelen of doelen die te maken hebben met het bestrijden van ongelijkheid. Onderwijs is belangrijk, maar niet het panacée voor knelpunten die wij als samenleving ervaren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *