Een aantal leertechnologieën wordt steeds meer gebruik en lerenden en docenten lijken dat prima te vinden

McKinsey heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van acht typen leertechnologieën, sinds de Corona-pandemie. In de bijdrage How technology is shaping learning in higher education doen de onderzoekers verslag. De titel van de bijdrage dekt de lading ervan trouwens niet.

Het artikel gaat namelijk niet over hoe het (hoger) onderwijs verandert als gevolg van het gebruik van leertechnologie. De auteurs stellen dat leertechnologieën aspecten van acht dimensies van betrokkenheid mogelijk kunnen maken. Voorbeelden van deze dimensies zijn naadloze verbindingen, een sterke gemeenschap, een heldere ‘onderwijs road map’ en adaptief leren. Betrokkenheid is belangrijk bij onderwijs en leren, maar zegt onvoldoende over hoe en wat er geleerd wordt. Daarbij gaat het m.i. bij ‘shaping learning‘.

Bovendien hebben de onderzoekers een grote groep docenten en lerenden via zelfrapportage ondervraagd over het gebruik en de impact van acht verschillende leertechnologieën in het onderwijs. Het is de vraag of dit de juiste manier is om te onderzoeken hoe het (hoger) onderwijs verandert (al hebben de onderzoekers ook aanvullende interviews met ‘experts’ afgenomen).

Enkele bevindingen over het gebruik zijn in elk geval:

  • Respondenten meldden een gemiddelde toename van 19% in het totale gebruik van de acht typen leertechnologieën, sinds het begin van de COVID-19 pandemie.
  • Technologieën die connectiviteit en gemeenschapsvorming mogelijk maken, werden het meest gebruikt sinds de pandemie (groei van 49%), gevolgd door applicaties voor groepswerk (groei van 29%).
  • De pandemie heeft de behoefte aan online leren doen toenemen. Veel hogescholen en universiteiten in de VS investeren dan ook actief in de uitbreiding van hun online en ‘hybride’ programma-aanbod.
  • Sommige technologieën blijven achter wat betreft adoptie. Dat geldt voor technologieën voor het monitoren van lerenden, voor AR/VR, voor tutors op basis van machine learning, voor adaptieve cursussen op basis van AI en voor tools die in de klas worden gebruikt. De redenen voor een mindere adoptie verschillen.
  • De drie grootste belemmeringen voor adoptie van nieuwe leertechnologie zijn gebrek aan bekendheid, ontoereikende inzetmogelijkheden en kosten.
McKinsey research
Bron: https://www.mckinsey.com/industries/education/our-insights/how-technology-is-shaping-learning-in-higher-education

Mijn opmerkingen hierbij:

  • Een toenemend gebruik zegt niets over hoe de technologie wordt gebruikt. Je kunt MS Teams of Zoom gebruiken voor interactie, maar ook om informatie ’te zenden’.
  • De auteurs hebben niet gevraagd of leertechnologieën ook op langere termijn meer worden gebruikt dan voor Covid-19. Hun focus ligt op de corona pandemie (waar we m.i. overigens nog niet van af zijn).

Zoals gezegd hebben de onderzoekers ook gekeken naar de impact van acht verschillende leertechnologieën:

  • Meer dan 60 procent van de lerenden meldt dat alle leertechnologieën die zij sinds het begin van COVID-19 hebben gebruikt, bij hebben gedragen aan verbetering van leerprestaties en cijfers (let wel: op basis van zelfrapportage, op basis van impressies). Dit geldt vooral voor applicaties voor interactie in de klas en voor tutors op basis van machine learning (die echter maar door een kleine groep respondenten worden gebruikt).
  • AR/VR worden nog niet op grote schaal gebruikt. Toch is 37% van de lerenden zeer enthousiast over de potentie. Met name omdat leren hierdoor leuker zal worden. Maar 5% van de lerenden verwacht dat AR/VR ook leidt tot meer effectief leren. Daar gaat het toch vooral om, zou je zeggen. De effecten van nieuwe technologie op motivatie zijn immers tijdelijk van aard (het ‘novelty effect‘).
  • Docenten gaven de leertechnologieën hogere beoordelingen dan de lerenden voor gebruiksgemak, impact op betrokkenheid, toegang tot cursusmateriaal, en connectiviteit met de docent.
  • Docenten waren ook enthousiaster dan lerenden over het toekomstige gebruik van technologieën. Ruim 81% van de docenten vindt dat de acht typen leertechnologieën een goede investering van tijd en moeite zijn in verhouding tot de waarde die zij bieden.
  • Geïnterviewde experts hebben zorgen over de digitale kloof tussen ICT-vaardige en niet-ICT-vaardige docenten (die tijdens de pandemie heel duidelijk is geworden). Ook wijzen zij erop dat docenten ’technologie-moe’ kunnen worden (omdat zij ook op een andere manier les moeten geven). Ondersteuning en professionalisering zijn daarom belangrijk.

De onderzoekers formuleren tenslotte de volgende aanbevelingen:

  • Het is belangrijk dat de bestuurlijke verantwoordelijken, de IT-afdeling en de docenten het eens zijn over wat ze willen bereiken door een bepaalde leertechnologie te gebruiken. Waartoe gebruik je leertechnologie?
  • Houd rekening met de toegang van lerenden tot technologie voordat de technologie wordt ingezet. Naarmate het gebruik van leertechnologie toeneemt, bedreigt de digitale kloof tussen lerenden de toegankelijkheid van het onderwijs.
  • Hoogwaardige ondersteuning vergemakkelijkt de invoering voor lerenden en docenten. Instellingen die met succes nieuwe leertechnologieën hebben ingevoerd, boden lerenden technische ondersteuning en training en begeleidden docenten bij de aanpassing van hun cursusinhoud en -aanbod.
  • Maak afspraken over impactmetingen en begin met meten voordat de technologie wordt ingezet. Onderwijsinstellingen hebben vaak niet de middelen om de impact van hun investeringen in leertechnologieën te meten, terwijl dat wel essentieel is om het rendement te maximaliseren. Deze impactmetingen zouden m.i. uiteraard gerelateerd moeten zijn aan de doelen die je met leertechnologie wilt bereiken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *