E-learning en intrinsieke motivatie

Het onderwijs zou zich meer moeten richten op het bevorderen van intrinsieke motivatie van lerenden om te leren. Drie elementen lijken hierbij een grote rol te spelen. E-learning kan helpen hier op in te spelen, al gebeurt dat nog onvoldoende.

Michael Horn heeft een interessant artikel geschreven over motivatie en e-learning. Hij stelt dat het onderwijs er op gericht moet zijn dat jongeren zich vastbijten in een onderwerp tot dat zij ‘meester’ zijn op dat terrein. Hij noemt dit ‘grit‘. Volgens hem is dat pas echt competentiegericht onderwijs.

Als het onderwijs zich richt op het behalen van het niveau van meesterschap, dan bevordert dit de motivatie van lerenden. Horn sluit daarbij nauw aan op één van de conclusies van Daniel Pink’s boek ‘Drive‘ over motivatie.

Horn gebruikt de metafoor van het klaren van klussen. Wanneer huren mensen iemand in om een klus te klaren? Wanneer schakelen lerenden school in om hun ‘klus te klaren’? Met andere woorden: wanneer zijn lerenden bereid om tijd en energie te investeren in schools leren?

Students broadly speaking appear to have two core jobs in their lives. First, they want to feel successful and make meaningful progress. Second, they want to have fun with their friends.

Volgens Horn kan het onderwijs nauwelijks concurreren met andere bezigheden omdat het onderwijs te zeer is afgesneden van zich succesvol voelen, bezig zijn met een betekenisvol proces en plezier. De activiteiten op school die hierbij het beste aansluiten, zijn ook nog een buiten-curriculair (zoals sport en muziek).

Hij stelt dat alle jongeren eigenlijk gelijk gemotiveerd voor leren zijn, maar dat degenen die de motivatie hebben om onderwijs te volgen vooral door ouders worden geprikkeld. Zij zien dat een schoolloopbaan dikwijls leidt tot maatschappelijk succes.

Volgens Michael Horn kunnen de volgende elementen leiden tot verbeteringen:

  • Het gebruiken van betekenisvolle en actiegerichte feedback. Hier wordt dikwijls weinig gebruik van gemaakt. Het bestaande onderwijs is te zeer gericht op summatief toetsen, waarbij er een grote kloof is tussen leren en feeback. E-learningapplicaties hebben hier mogelijkheden voor. Deze worden nog lang niet allemaal gebruikt.
  • Leerinhouden moeten uitdagend zijn, maar niet onbereikbaar. Horn sluit hierbij aan op Vygotski’s zone van naaste ontwikkeling. Daarbij komt dat lerenden zicht moeten hebben op de voortgang. Aangezien lerenden verschillen wat betreft nivieau en interesse impliceert dit maatwerk, en een adaptieve omgeving. Ook dit kun je met technologie helpen faciliteren. Helaas doen monolitische systemen dit dikwijls nog onvoldoende. Dat geldt voor technische systemen, maar ook voor bestaande onderwijssystemen.

De auteur concludeert:

A competency-based learning system on the other hand literally embeds grit—sticking with things until you master them—in its DNA. Thoughtfully executed, in which students from an early age tackle complex projects and problem solving over time, it creates a causal link between hard work and progress. Embedding these experiences in digital learning makes it far easier to scale the good experiences across a mastery-based system, which would build student motivation for and ownership over learning—all of which the research says bolsters learning.

Horn gaat verder niet in op de plezier-factor. Dit kan m.i.onder meer worden bereikt door meer gebruik te maken van gamification-principes, en door sociale verbondenheid meer te bevorderen (samenwerkend leren). Daniel Pink wijst daarnaast nog onder meer op het belang van autonomie voor het bevorderen van intrinsieke motivatie. Daar besteedt Horn ook geen aandacht aan.

Ik geloof overigens niet dat het onderwijs kan wedijveren met games en het plezier binnen sociale netwerken. Maar er valt wel nog heel wat te verbeteren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *