Docentprofessionalisering relatie hersenen en didactiek is verspilde moeite

De laatste paar jaar wordt er veel aandacht besteed aan de werking van de hersenen, in relatie tot onderwijs en leren. Docenten zouden meer moeten weten over de werking van de hersenen, om daar didactisch op in te kunnen spelen. Cognitief psycholoog Daniel Willingham noemt dat je reinste tijdsverspilling.

Willingham heeft hier een aantal redenen voor:

  • Neurowetenschappen (de wetenschap die de werking van hersenen en zenuwen als onderwerp heeft) is een complexe wetenschap.
  • Er zijn tal van andere wetenschappen en vakgebieden die relevant zijn voor het onderwijs (zoals cognitieve psychologie of ontwikkelingspsychologie).
  • De impact van neurowetenschappen op goed onderwijs is beperkt. Je hebt er meestal weinig aan omdat neurowetenschappen niets te maken hebben met didactiek.

Willingham haalt in zijn bijdrage uit naar degenen die ‘neuro-mythes’, bijvoorbeeld over leerstijlen, verbinden met didactiek. “Houd deze charlatans weg bij docenten“, beweert hij zelfs. Probeer liever nieuwe ideeën uit, evalueer ze en update je collega’s.

Ik heb vaker betoogd dat er volgens mij overdreven aandacht is voor neurowetenschappen. Je moet je wat mij betreft als docent wel bezighouden met de ontwikkeling van jongeren. De ontwikkeling van hun hersenen maakt daar deel van uit. Dat betekent echter nog niet dat je van alles over de werking van de hersenen en zenuwen hoeft te weten.

Vervolgens moet je er enerzijds niet van uitgaan dat het gedrag, dat voort komt uit die werking, niet beïnvloedbaar is (‘Pubers kunnen nu eenmaal niet plannen’).  Terwijl je je aan de andere kant moet realiseren dat de impact op didactiek verwaarloosbaar is.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

13 reacties

  1. En toch …… Om een auto te besturen heb je geen kennis nodig van de werking van de motor. Echter : Alle zéér goede coureurs hebben dat wél.

  2. Is dat zo? Goede coureurs weten vooral hoe zij goed moeten rijden.

  3. Helemaal mee eens Wilfred. Waarom willen mensen toch steeds de heilige graal vinden. En waarom denken mensen vaak dat er een panacee is.

  4. Zelfs als dat laatste waar is, impliceert het niet dat zo’n coureur zéér goed geworden is door zijn kennis van de werking van de motor. En het betekent al helemaal niet dat gewone of goede coureurs hun kansen om zéér goed te worden vergroten door zich maar te verdiepen in de werking van de motor.

    Vioolbouwers weten doorgaans erg veel van de werking van de viool en hoe de klank daarvan te beïnvloeden. Maar ze behoren zelden of nooit tot de beste violisten. Andersom bouwen topviolisten zelden of nooit hun eigen viool.

    Kortom: ieder z’n vak.

  5. Dat is niet helemaal juist. Goede coureurs kunnen goed rijden, maar excellente coureurs kunnen iedere onbalans, ieder geluidje e.d. omzetten in een praktische omzetting van de auto (Michael Schumacher bijv.)
    Nu hoef je niet direct te weten hoe het met al die neuronen precies in z’n werk gaat, maar de werking van de hersenen kan beïnvloed worden, als je weet hoe. Bijvoorbeeld door NLP (Neuro Linguïstische Programmering). Dat laatste zegt het eigenlijk al. Je kunt je didactiek daar best op afstemmen.

  6. Onderwijs is nog altijd input-gestuurd, omdat de output niet gemeten kan worden. Wij weten nog altijd niet wat leren precies is, zodat er niet op output gestuurd kan worden. Nu moeten wij alles wat meer inzicht biedt in wat ‘leren’ precies is omarmen, want tot die tijd blijven met name managers het leerproces aansturen op zeer vage en soms tegenstrijdige aanwijzingen van onderwijskundigen. Zonder neurowetenschappers hadden wij wellicht nog immer het realistisch rekenen, competentieleren en meer exotische onderwijskundige ecosystemen als serieuze onderwijsvormen beschouwd.

  7. Er is, denk ik, een groot verschil tussen de doorsnee autobestuurder en een coureur. Mijn ervaring is dat enig inzicht in de werking van de hersenen wel degelijk docenten handvatten kan aanreiken om anders les te geven. Ook kunnen zij met deze kennis beter inzien waar zij in hun lessen tot dan toe spanning opriepen ipv aansluiting vinden bij wat een leerling nodig heeft. Ik deel ook wat Jeroen zegt, het moet geen heilige graal worden. Inzicht in processen geeft geen garantie van andere (betere) didactiek. Mijn ervaring is ook dat meer kennis (of opfrissen van kennis) over de ontwikkelingsfase van leerlingen wel zorgt voor beduidend verschil in lesgeven. Maar voor mij is zorgen voor structuur (en daardoor rust en inzichtelijkheid) hetgene dat echt voor het verschil zorgt.
    Inzicht in de verkeersregels zullen we maar zeggen. Racen laten we maar over aan hen met een natuurlijke aanleg en drang te exeleren.

  8. Neurowetenschappers zeggen helemaal niets over onderwijsvormen. Het probleem is ook dat we in Nederland grootschalig vernieuwingen invoeren zonder dat gedegen onderzoek wordt gedaan naar de effecten (overigens is dat ook erg complex). Het is bijvoorbeeld maar helemaal de vraag of het traditionele klassikale onderwijs wel zo effectief is. Een ander probleem is dat we al onze leerlingen met dezelfde aanpakken confronteren.Competentiegericht leren bevat bovendien belangrijke kenmerken waarvan we wel weten dat ze werken (zoals uitgaan van authentieke problemen en activerende didactiek.

  9. Docenten hoeven mijn inziens niet meer te weten over de hersenen dan ze nu al leren. Wel heb ik door mijn studie Psychologie en de Pabo geleerd dat communicatieve vaardigheden en een stukje cognitieve psychologie kunnen helpen bij het lesgeven. Ook groepsdynamica is een onderbelicht vak in de leraren opleiding. NLP vind ik persoonlijk een hele ‘enge’ stroming en daar moet je leraren en leerlingen ver bij weghouden.

    Ik denk dat ook iedere leraar de Roos van Leary goed uit zijn hoofd moet leren, dit is een hele makkelijke methode om gedrag en tegen gedrag te herkennen. Ook geeft de Roos van Leary direct een interventie aan, waarbij vervelend gedrag snel omgevormd kan worden naar positief gedrag.

  10. Dit zou betekenen dat sport-coaches ook de werking van het lichaam niet moeten kennen om trainingsprogramma’s te ontwikkelen … ik zou het in de woorden van Willingham kunnen stellen … ‘hou charlatans die niets kennen over de werking van de hersenen weg bij docenten …’ … 😎

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *