Moet je als school gebruik maken van de tools die jongeren al gebruiken, zoals sociale netwerken)? Die vraag is hier al vaker aan de orde gekomen. Lila Hanft heeft er een duidelijke opvatting over.
When Professors Create Social Networks for Classes, Some Students See a 'Creepy Treehouse'
Je kunt lerenden lid laten worden van jouw sociaal netwerk. Maar dat betekent niet dat zij dat leuk vinden, stelt Hanft. Sterker: lerenden beschouwen dit volgens haar vaak als een nachtmerrie. Je zou beter uit kunnen gaan van persoonlijke leeromgevingen van lerenden die vervolgens beslissen welke docenten toegang krijgen tot deze omgeving, suggereert de bijdrage.
Dat zou een mooi ideaal zijn, maar werkt niet binnen voornamelijk docentgecentreerd onderwijs (dat we nog steeds hebben). Op die manier kun je namelijk ICT niet laten 'meetellen'. Een scheiding tussen 'privétools' en 'onderwijstools' ligt dan voor de hand.
Je kunt daarbij ook gerust social networking services inzetten. Lerenden kunnen daarvoor een apart 'zakelijk' profiel aanmaken. Docenten en andere professionals krijgen dit advies ook immers vaak (scheid een privé-account van een zakelijk account). Of je maakt als docent toch maar gebruik van de 'gebruikelijke' onderwijsapplicaties.
Verder heeft toegang van docenten tot het sociale netwerk van lerenden volgens mij vooral te maken met de band die docenten met hen hebben. En met de content die lerenden èn docenten op sociale netwerken publiceren. Ik plaats bijvoorbeeld nooit foto's of teksten online die een ander niet zou mogen zien.
Via Stephen Downes
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie