Ik ben minder enthousiast over de dimensies van een e-portfolio van Nick Rate dan Helen Barrett is. Het zijn namelijk geen dimensies maar 'typen'. Bovendien hebben de eerste vijf 'dimensies' van Rate hoofdzakelijk met technologie te maken.
Deze blogpost heeft mij echter wel aan het denken gezet. Je kunt volgens mij namelijk wel dimensies onderscheiden, die zicht geven op hoe een e-portfolio wordt ingezet. Ik zie tien dimensies voor me waarop je een e-portfolio kunt 'plotten' (van meer tot minder):
- Controle (eigenaarschap). Is het e-portfolio echt eigendom van de lerende, of eigenlijk van de onderwijsinstelling of de arbeidsorganisatie? Wordt gebruik gemaakt van user-centric technologie of niet?
- Authenticiteit. Zegt het e-portfolio echt wat over de lerende in relatie tot waartoe hij zich wil ontwikkelen?
- Structuur. Is het e-portfolio sterk voorgestructureerd, of niet?
- Openheid. Wordt het e-portfolio alleen gebruikt voor de lerende en de begeleider/beoordelaar, of voor een bredere groep (ook organisatieoverstijgend)?
- Productgericht. Bestaat het e-portfolio uit producten die beoordeeld worden?
- Procesgericht. In welke mate wordt het e-portfolio gebruikt om de ontwikkeling van een individu zichtbaar te maken.
- Reflectief. In welke mate wordt het e-portfolio gebruikt om expliciet te reflecteren op leren en ontwikkelen?
- Geïntegreerd. In welke mate is het e-portfolio ingebed in het curriculum?
- Representativiteit. Biedt het e-portfolio zicht op de langer lopende ontwikkeling van een lerende, of op een momentopname? (met dank aan Nick Rate)
- Geavanceerd. Is het e-portfolio technologisch eenvoudig, of geavanceerd.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie