De term ‘e-learning’ is bijna 20 jaar oud. Daarvoor werd gesproken over online leren, web-based leren of teleleren. En nu schijnen we de term ‘digitaal leren’ te gaan gebruiken. Lood om oud ijzer?
Er worden al verschillende decennia diverse begrippen en definities gebruikt als het gaat om het gebruik van leertechnologie voor leren, opleiden en onderwijs. In 1999 werd hiervoor de term ‘e-learning’ gelanceerd.
Clive Shepherd (2013) omschrijft e-learning als volgt:
When we use computers and the networks to which these are linked, to in some way support the learning process.
Het Nederlandse e-learning portaal hanteert de volgende definitie:
“E-learning” is de verzamelnaam voor het vormgeven van leersituaties (formeel en informeel) met behulp van informatie- en communicatietechnologie (in het bijzonder internettechnologie).
Deze definities zijn te beschouwen als ‘koepel’- of ‘paraplubegrippen, waaronder zeer veel vormen van leren vallen. Daarom zijn de vijf typen e-learning die Shepherd (2013) onderscheidt, m.i. erg bruikbaar:
- Zelfstudie lessen. Denk daarbij aan de zogenaamde compliance trainingen die werknemers verplicht zijn te volgen om bepaalde werkzaamheden te mogen uitvoeren. Dit type cursussen of modules worden dikwijls als een synoniem beschouwd van e-learning. Er wordt zelfs gesproken over “de e-learning(s)”. Daarbij doelt men dan op zelfstudie lessen. Op deze vorm van e-learning is veel kritiek gekomen (weinig motiverend, eenzaam, weinig toepasbaar, weinig effectief, etc).
- Virtual classrooms (synchroon online leren).
- Simulaties en virtuele werelden (waartoe ook serious games behoren).
- Online bronnen raadplegen (bijvoorbeeld via zoekmachines).
- Online samenwerken (in communities of netwerken).
Persoonlijk gebruik ik liever de term ‘technology enhanced learning’, omdat deze term m.i. de intentie van technologie benadrukt. Het gaat er immers om hoe ICT leren, opleiden en onderwijs kan helpen versterken en verbeteren. Deze term wordt echter hooguit in wetenschappelijke artikelen gebruikt.
De laatste tijd wordt de term ‘digital learning’ oftewel ‘digitaal leren’ gebruikt. Het Britse CIPD stelt dat ‘digitaal leren’ breder is dan ‘e-learning’:
There’s no universally accepted definition, but we consider it to be learning that is delivered, enabled or mediated using electronic technology for the explicit purpose of training, learning or development in organisations.
Je hoeft volgens de CIPD niet eens met je computer aangesloten zijn op een netwerk. Het bestuderen van gedownload materiaal zou ook een vorm van ‘digital learning’ zijn (dit doet me denken aan de tijd dat het gebruik van een beamer ook als een vorm van e-learning werd beschouwd). De Britse HR-beroepsorganisatie stelt voorts dat het delen van kennis of hyperlinks ook een vorm van ‘digital learning’ is. Zij stellen dat ‘digital learning’ formeel, informeel en ‘blended’ of ’supported’ kan zijn.
Wikipedia bevat de definitie van het departement Education & Training van de Australische staat Victoria. Digitaal leren is dan elke vorm van leren die mogelijk wordt gemaakt door technologie of door middel van instructie waarbij effectief gebruik wordt gemaakt van technologie. Digitaal leren wordt dan toegepast binnen alle ‘leergebieden’ (zoals primair onderwijs, hoger onderwijs of corporate learning) en domeinen (zorg, techniek, overheid, enzovoorts). Men spreekt van een “wide spectrum of practices“.
Fiona Quigley meent dat technologie ‘e-learning’ zodanig heeft veranderd -“revolutionised”- dat we nu spreken van ‘digitaal’ leren.
Our range of smart, automated and instant mediums of learning is a game changer for all of us who support corporate learning and development. The type and magnitude of technologies, applications, and devices for eLearning has doubled during the past five years.
Met andere woorden: we maken anno 2017 gebruik van andere technologieën dan twintig jaar geleden. Dat rechtvaardigt volgens deze auteur een nieuw begrip.
Zij voegt er echter ook een inhoudelijke verandering aan toe. Deze technologieën hebben volgens haar ervoor gezorgd dat mensen beter in staat zijn om hun eigen leren te ‘managen’ of sturen. Organisaties en werknemers kunnen leren zoals nog nooit te voren. Zij stelt dat digitaal leren in feite is, wat e-learning had moeten zijn. Daarnaast benadrukt zij via zeven tips het belang van betekenisvolheid, engagement, gemak en het belang van veel oefenen (spacing techniques).
Quigley sluit hierbij aan op de opvatting van Josh Bersin. Hij gebruikt eveneens de term ‘digital learning’. Bij digitaal leren gebruik je dan technologie om leren daar te brengen waar werknemers zijn:
this new era is not only a shift in tools, it’s a shift toward employee-centric design.
Hierbij gaat het volgens hem om gebruiksgemak en intuïtief gebruik. Daarbij maakt “instructional design” plaats voor “experience design”.
Bersin geeft daarmee een specifieke invulling aan leren met ICT. Veel vormen van e-learning -zoals de compliancy trainingen- vallen daarmee m.i. niet onder Bersin’s begrip ‘digitaal leren’. Digitaal leren omvat volgens deze visie dus niet ‘e-learning’ (hetgeen de CIPD beweert).
Mijn reflecties
- De toepassing van nieuwe technologieën zou een nieuwe definitie rechtvaardigheden. Aangezien media op zich van geringe invloed zijn op de vraag of leren effectief plaatsvindt (bron), is het m.i. twijfelachtig of dit argument hout snijdt.
- De term e-learning wordt meestal breed gedefinieerd. Aan de andere kant wordt dit begrip ook beperkt geïnterpreteerd (‘de e-learnings’). Het is niet ondenkbaar dat dit ook met een nieuwe term gebeurt.
- Ik kan me voorstellen dat mensen teleurgesteld zijn in e-learning als deze vorm van leren geassocieerd wordt met online zelfstudie cursussen. Dit kan echter ook met de term ‘digitaal leren’ gebeuren.
- De term ‘digitaal leren’ wordt breder geïnterpreteerd dan e-learning (o.a. door de CIPD), of juist beperkter (employee-centric, self managed). Er is volgens mij geen sprake van consensus. Of de uitbreiding van de CIPD toegevoegde waarde heeft (ook gedownload materiaal), vind ik twijfelachtig.
- Bij de verschillende definities wordt m.i. niet echt kritisch gekeken naar wat leren is. Is het delen van hyperlinks echt een vorm van leren? Leren is wat mij betreft een duurzame verandering in gedrag, of in het vermogen om je op een bepaalde manier te gedragen, die voortvloeit uit de praktijk of uit andere vormen van ervaring (definitie van Schunk, 2012). Het delen van een hyperlink hoort hier m.i. niet bij (wel het bestuderen van de betreffende bron).
- De definitie van digitaal leren van Wikipedia verschilt m.i. niet wezenlijk van de definitie van E-learning.nl. Het maakt niet veel uit welke term je dan gebruikt. Het is lood om oud ijzer.
- Het zou best wel eens zo kunnen zijn dat commerciële overwegingen ertoe hebben geleid dat de term ‘digitaal leren’ is gelanceerd (net als de term ‘e-learning’ mogelijk destijds ook). Deze sector is sterk in ‘branding‘. Tegelijkertijd vind ik het ook een teken van onvolwassenheid van een branche als termen gemakkelijk worden ingewisseld en er geen eenduidige definities bestaan.
- Het is veel interessanter om te kijken naar specifieke toepassingen en vormen. Een paraplubegrip is alleen handig als….paraplu.
- Ik heb eerder voorspeld dat de term ‘e-learning’ gaat verdwijnen. Ik heb echter nooit bedoeld dat de term vervangen gaat worden door ‘digitaal leren’. Als het gebruik van technologie alomtegenwoordig wordt, is een apart koepelbegrip sowieso overbodig.
Als ‘digitaal leren’ dominant wordt, gebruiken we die term. Het is echter een pragmatische keuze, geen inhoudelijke.
Bronnen
- Schunk, D.H. (2012). Learning Theories. An Educational Perspective. Boston: Pearson.
- Shepherd, C. (2013). So what is elearning? In: Hubbard, R. (2013). The Real Useful eLearning Instruction Manual. Chichester: Wiley.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie