Dertig jaar Online Educa: veel aandacht voor learning analytics en MOOCs tijdens de edities 2013 en 2014

Dit jaar vindt voor de dertigste keer de Online Educa in Berlijn plaats. Ik kom er sinds 2003 en mag dit jaar samen met onder meer Gilly Salmon een afsluitende sessie -met de titel The Trend is Your Friend– verzorgen waarin we terugblikken op dertig jaar ‘leertechnologie’, om vervolgens vooruit te blikken. In de aanloop hiervan wil ik wekelijks terugblikken op edities van de Online Educa. Dit keer op de jaren 2013 en 2014.

UntitledEen centrale ontwikkeling was de toenemende verwevenheid van technologie met ons dagelijks leven en leren. Technologie fungeert als versterker van onze cognitieve mogelijkheden, maar de impact op het onderwijs bleef m.i. vooralsnog achter bij andere sectoren. Wel zagen we veelbelovende ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld virtual reality en augmented reality. Ik constateerde dat de technische mogelijkheden voorliepen op de didactische toepassingen, en dat de ontwikkeling van innovatieve leertechnologieën achterbleef bij de ontwikkeling van digitale technologie binnen andere sectoren, zoals de muziekindustrie met Spotify.

Big data en learning analytics waren prominente thema’s tijdens beide conferenties. De mogelijkheden hiervan waren veelbelovend: betere feedback op leermaterialen, efficiëntere leertrajecten en meer maatwerk. Tegelijkertijd waren er zorgen over privacy, eigenaarschap van data en het risico op misbruik. Daarom pleitte ik voor terughoudendheid totdat er voldoende waarborgen zouden zijn.

MOOCs (Massive Open Online Courses) waren ook tijdens deze edities een belangrijk onderwerp. Ik benadrukte op basis van discussies dat de waarde van MOOCs vooral lag in het ondersteunen van professionals bij een leven lang leren, en waarschuwde tegen te hoge verwachtingen. De diversiteit aan typen MOOCs nam toe, waarbij het ontwerp bepalend was voor hoe deelnemers ermee omgingen. Ik schreef dat je kwaliteitscriteria van cursussen (zoals het aantal drop outs) niet zo maar van toepassing mocht verklaren op MOOCs. De motivatie van de lerenden verschilt namelijk sterk van die van cursussen. De Olympische gedachte leek naar mijn mening  van toepassing te zijn op MOOCs: deelnemen is belangrijker dan ‘winnen’ (certificaat). De vraag over de financiering van MOOCs werd nog niet afdoende beantwoord.

Een interessante discussie was die van ‘gepersonaliseerd’ naar ‘persoonlijk’ leren. Bij gepersonaliseerd leren krijgt de leerstof een persoonlijk tintje, maar staat de lerende nog onvoldoende centraal. Stephen Downes maakte de treffende vergelijking met het verschil tussen karamel en gekaramelliseerd. Hij en Howard Rheingold pleitten voor een individuele leeromgeving die feitelijk door de lerende zelf wordt beheerd.

Als het ging om leren binnen arbeidsorganisaties, dan zag je dat gezocht werd naar alternatieve manieren van professionalisering. Het 70-20-10 model (70% werkplekleren, 20% coaching, 10% formele training) diende vaak als uitgangspunt, maar ik constateerde toen dat dit model vaak verkeerd gebruikt werd. Verder schreef ik dat digitale technologie nog steeds op een redelijk traditionele manier voor ‘corporate learning’ werd ingezet. Ik stelde dat incrementele innovaties schijnbaar beter pasten bij veel bedrijven, dan radicale veranderingen. Bedrijven en onderwijsinstellingen leken m.i. wat dat betreft erg op elkaar.

Verder was er aandacht voor nieuwere vormen van leren, zoals adaptief leren, peer learning en mobiel leren. Helaas was er daarbij weinig aandacht voor de didactische kant van deze vormen. Het onderscheid tussen gedifferentieerd leren (lerenden beperkte keuzemogelijkheden bieden), gepersonaliseerd leren (preassessment afnemen en op basis daarvan een leerplan samen stellen) en adaptief leren (leerroutes samen stellen op basis van analyse van patronen van al het leergedrag van lerenden) vond ik bruikbaar. Ook waardeerde ik initiatieven zoals een Noors platform dat digitale content aan het curriculum koppelt. Deze Norwegian Digital Learning Arena bestaat nog steeds.

Online video was eveneens een belangrijke ontwikkeling. Daarbij werd gepleit voor beknopte video’s en voor het gebruik van in opkomst zijnde tools om video’s interactief te maken door het integreren van verschillende vraagtypen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *