Je kent het fenomeen, maar je weet niet dat er een naam voor bestaat. Die associatie had ik net bij het begrip ’third places’. Een derde plaats is een
omgeving waar een gemeenschap of netwerk bij elkaar komt en die uitgebreide, meer creatieve interactie mogelijk
maakt. Voor een actieve buurtgemeenschap kan dit het buurthuis zijn, voor een actieve vereniging het
verenigingsgebouw. De eerst plaats is trouwens thuis, de tweede plaats de werk- of schoolomgeving. Teemu Arina en George Siemens leggen de link met web 2.0 en leren. Siemens schrijft bijvoorbeeld:
New technologies and media, however, are providing a new shape and new ease of access to these spaces. The
question comes down to: how can we as educators make use of these spaces as informal learning
tools.
Arina geeft aan dat slimme bedrijven ook een soort ‘derde plaats’ kunnen creëren door medewerkers te laten bloggen om kennis te delen en ’toevallig leren’ (serendipity).
Een mooi concept dat volgens mij inderdaad past bij web 2.0 en leren. Je ziet dat mensen bijvoorbeeld leren van elkaars weblogs (bijvoorbeeld door patronen te herkennen, zoals Arina dat aangeeft) en door zelf te bloggen. Sugata Mitra’s hole in the wall is volgens mij ook een mooi voorbeeld van een third place. Maar op de vraag van Siemens ‘hoe kunnen opleiders gebruik maken van derde plaatsen als tools voor informeel leren?’, ben ik geneigd te zeggen: faciliteer en doe verder niets. Laat het groeien, laat het gebeuren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie