Michael Gaebel van de European University Association (EUA) heeft ruim een maand geleden een paper geschreven over massive open online courses (MOOC). Hij stelt hierin een aantal kritische vragen ten aanzien van deze ontwikkeling. Helaas leidt dit vooralsnog niet tot een proactieve strategie, maar tot een afwachtende houding die innovatie wel eens kan belemmeren.
Michael Gaebel beschrijft in zijn paper de karakteristieken van een MOOC: online cursussen, zonder formele toelatingseisen, zonder grenzen aan het aantal deelnemers, gratis en waarbij geen studiepunten worden verdiend. Gaebel gaat dus niet uit van een minimale ondergrens, iets wat Stephen Downes bijvoorbeeld wel doet (150 deelnemers).
De auteur maakt een onderscheid tussen cMOOC’s en xMOOC’s (die uitgaan van een verschillende didactiek), hij geeft een overzicht van de bedrijven en consortia die MOOC’s aanbieden, en hij beschrijft de werking van MOOC’s:
- cursusontwerp en -management (uitgaande van participatie in een bedrijf of consortium),
- financiering (vooral via investeringen, aanvullende diensten en de verkoop van cursussen),
- typering van de studenten (dikwijls werkende professionals, mensen die nieuwsgierig zijn naar het onderwerp, deelnemers die hun bekwaamheden willen verbeteren, en lerenden die een betere baan willen krijgen),
- het zijn echte cursussen (o.a. met een begin- en eindpunt, met interactie, beoordelingen en opdrachten),
- de uitvalpercentages (met alle nuanceringen van dien),
- erkenning (formele erkenning zou negatief van invloed zijn op het reguliere aanbod, hoewel dit op dit moment -mede dankzij partnerships- ter discussie staat)
In hoofdstuk 6 vraagt Gaebel zich af of MOOC’s een revolutie betekenen voor leren, of een nieuwe ‘business‘. Er worden al langer online, en vrij toegankelijke, cursussen voor grote groepen verzorgd. Bovendien kun je vraagtekens plaatsen bij de kwaliteit van MOOC’s, en het didactisch concept van veel MOOC’s (met een nadruk op kennisreproductie). Hij vraagt zich daarom af:
But if it’s not new and better education, then what is the purpose of MOOCs? And why are some of the top universities that did not succeed in online courses only a few years ago so eager to try again?
Willen we onderwijs goedkoper maken, meer betekenisvol en relevant of zijn MOOC’s een middel voor onderwijsinstellingen om een sterkere marktpositie te verwerven?
In zijn conclusies probeert Michael Gaebel een aantal vragen te beantwoorden. Hij stelt onder meer dat universiteiten diverse redenen hebben om MOOC’s aan te bieden, dat MOOC’s kunnen leiden tot instituutsonafhankelijk hoger onderwijs (docenten verzorgen rechtstreeks cursussen), en dat de meeste business modellen ‘business gedreven’ zijn. Gaebel schrijft dat er nog veel open vragen zijn die bepalen of MOOC’s ook interessant zijn voor Europese universiteiten (o.a. vanuit het oogpunt van publieke financiering). Hij verwacht ook dat MOOC’s pas een alternatief vormen voor het traditionele onderwijs als je er studiepunten mee kunt verdienen.
Gaebel concludeert:
Obviously, the two most crucial issues at stake are currently the question of the business model, and the issue of awarding credits. But in whatever way MOOCs may develop in the long run, the fact that they currently get so much attention and cause controversial discussions gives hope that this might inspire a much broader debate on learning and teaching in higher education that seems long overdue.
Hij geeft in zijn paper een goed overzicht van de stand van zaken van MOOC’s, tot enkele weken geleden. Hij stelt hierin ook goede vragen. De reactie van het bestuur van de EUA stelt mij echter wat teleur. In plaats van nieuwsgierigheid en het zien van kansen voor innovatie, reageert men nogal defensief:
There was a general consensus that the MOOCs should be closely monitored, but also that beyond the present excitement, it would be important to analyse innovative learning provision trends, and also consider implications for institutional recognition practice and definition of degrees.
Ongeveer de helft van de in een vragenlijst participerende leden vindt dat MOOC’s in Europa verder ontwikkeld moeten worden, terwijl zo’n 40% geen duidelijke mening hierover heeft. Men wil vooral meer informatie, en er uitgebreider over nadenken.
Ik sta zeker niet kritiekloos tegenover MOOC’s. De hype-achtige trekken vind ik soms zelfs lachwekkend. Maar ik vraag me af of deze koers van de EUA wel een verstandige is. Ik mis durf en een ondernemende attitude. Doe je op deze manier leerervaringen op? Leidt dit tot innovatie van het hoger onderwijs? Of loopt men het risico achter de feiten aan te lopen? Opvallend is dat individuele leden van de EUA wel actief aan de slag gaan met MOOC’s.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie