Als we ons realiseren wat de werkelijke redenen zijn van de ontwikkeling van massive open online courses, dan zou het enthousiasme voor dit initiatief wel eens danig kunnen bekoelen. Tijd voor een pas op de plaats?
Aaron Bady heeft een zeer kritische en uitvoerige beschouwing geschreven over massive open online courses (MOOCs) (tip van mijn collega Marco Kalz). Bady geeft hierin niet alleen een mooi overzicht van ontwikkeling van MOOCs tot nu toe, maar hij kijkt ook met een zeer kritische bril naar deze ontwikkeling.
Bady heeft vooral oog voor de beweegredenen van de initiatiefnemers van MOOCs. Hij stelt onder meer dat de MOOCs, waar nu vooral de aandacht naar uitgaat, niets te maken hebben met de MOOCs uit 2008. Deze waren bedoeld als aanvulling op het bestaande onderwijs, en als een didactisch experiment dat vanuit een connectivistische visie op leren is gestart.
De zogenaamde xMOOCs, daarentegen, hebben een heel andere bedoeling en mogelijk effect dat D'Arcy Norman ooit heeft getypeerd als de McDonaldisering van het onderwijs.
Bady geeft bijvoorbeeld aan dat Sebastian Thrun en Peter Norvig, initiatiefnemers van één van de bekendste en massaal bezochte MOOCs over artificiële intelligentie, eigenlijk geen gewone Stanford-hoogleraren waren, maar prominente werknemers van Google. Thrun had als tijdelijk hoogleraar bijvoorbeeld al een half jaar voor de start van zijn MOOC ontslag genomen (en niet toen zijn MOOC zo'n succes was). Volgens Bady heeft het onderwijs dan ook niet het initiatief bij MOOCs, maar het bedrijfsleven met behulp van de massamedia:
But it’s not education that’s driving this shifting conversation; as the MOOC became something very different in migrating to Silicon Valley, it’s in stories told by the New York Times, the WSJ, and TIME magazine that the MOOC comes to seem like an immanent revolution, whose pace is set by necessity and inevitability.
Aaron Bady heeft kritiek op hypekarakter rond MOOCs. Hij laat zien dat bestuurders zich vaak op een vreemde manier de kop gek laten maken door berichten in de media, waarvan onduidelijk is waar ze vandaan komen. De angst om om achter te lopen overheerst, terwijl het maar de vraag is of die angst terecht is.
Where this urgency comes from, however, might be less important than what it does to our sense of temporality, how experience and talk about the way we we are, right now, in “the MOOC moment.”
De auteur pleit daarom voor 'onthaasting' als het gaat om MOOCs. Hij stelt dat MOOCs tot andere didactiek leiden die leren opdeeld in hapkare blokken van videoclips, maar daardoor het risico van oppervlakkig leren in zich herbergt. Verder analyseert hij de retoriek rond MOOCs en laat hij zien hoe deze retoriek bij onderwijsinstellingen leidt tot self-fulfilling prophecy.
Volgens hem is er weinig daadwerkelijk nieuws aan MOOCs. Niet wat betreft technologie, niet wat betreft didactiek. MOOCs leiden het versterken van de status quo op de 'markt' van onderwijsinstellingen. De eliteuniversiteiten lijken er vooral beter van te worden. Bovendien, zo illustreert Bady, lijkt er vooral om te gaan dat MOOCs goedkoper zijn dan gewoon onderwijs, en niet beter. De bewegende krachten daarachter zijn het bedrijfsleven (vooral uit Sillicon Valley), sommige bestuurders uit het onderwijs en bepaalde initiatiefnemers van wetgeving uit de politiek. Analoog aan de term 'militair industrieel complex', spreekt Bady zelfs van een 'educatief-industrieel complex'. Dit 'complex' probeert bijvoorbeeld er voor te zorgen dat het volgen van MOOCs ook leidt tot erkende studiepunten. Als gratis onderwijs dankzij de waardering van studiepunten echter dezelfde waarde krijgt als traditioneel onderwijs, dan zal de waarde van het traditionele onderwijs zelf ook dalen.
Het 'educatief-industrieel complex' zorgt er niet voor het bestaande onderwijs toegankelijker te maken voor meer lerenden, maar vervangt dit onderwijs door online leren, waarvan volgens Aaron Bady duidelijk is dat deze manier niet geschikt is voor accreditatie en het bedienen van grote groepen. Het zijn vooral lerenden met 'zelfsturende' bekwaamheden die in staat zijn om online te leren. Eén van zijn belangrijkste stellingen is:
To put my cards on the table, the 2012 MOOC seems to me like a speculative bubble, a product which is being pumped up and overvalued by pro-business legislators, overzealous administrators, and by a lot of hot air in the media. But like all speculative bubbles—especially the ones that originate in Silicon Valley—it will eventually burst; the only question is what things will look like when it does.
Bady's bijdrage heeft wel wat weg van een complottheorie. De verhoudingen tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid zijn wat mij betreft te pluriform en complex om van een 'educatief-industrieel complex' te kunnen spreken. Ik geloof ook dat goed online onderwijs (dus met goede online begeleiding en feedback) voor veel meer lerenden geschikt is, dan alleen voor zelfsturende lerenden. Hij miskent ook het innovatieve karakter van de massale deelname op de dynamiek van een cursus.
Toch heeft hij een punt. Ik verbaas me ook wel eens over het hijgerige karakter van deze ontwikkeling (een trend met hypeachtige trekken, heb ik MOOCs wel eens genoemd). Ik ben me ook bewust van de pleitbezorgers van goedkoper onderwijs voor de massa, en kwalitatief hoogstaand onderwijs voor degenen die het kunnen betalen (McDonald vs De Librije). Als de huidige generatie MOOCs in de plaats zou komen van het traditionele onderwijs, dan zou het onderwijs inderdaad toegankelijker maar ook slechter worden. Toch zie ik ook veel aandacht voor kwaliteitszorg en een andere didactiek. De MOOCs van nu zijn niet de MOOCs van 2015. We staan nog maar aan het begin van een ontwikkeling. Bovendien realiseer ik me dat je het bestaande onderwijs hard nodig hebt om MOOCs te ontwikkelen. Als we dan met hetzelfde geld (of wellicht minder) dezelfde kwaliteit en meer lerenden kunnen bereiken, dan is dat mooi meegenomen. Kostenbesparing moet echter niet het uitgangspunt zijn.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Op dit artikel valt veel te reageren, maar het belangrijkste is misschien wel dat ik niet begrijp waarom we de MOOCs als “gewoon” onderwijs zien. Waarom niet als het materiaal voor LLL, waarbij naar mijn smaak dan vooral het community leren een belangrijk aspect vormt. Het is niet makkelijk in je eentje te leren, om het ritme vast te houden als er nauwelijks of geen support is. Bij het onderwijs dat in principe voor zoveel mensen kan zijn, is het duidelijk dat je naar nieuwe vormen van (samen)leren moet komen. Ik heb overigens respect voor die docenten die momenteel MOOCs ontwerpen en begeleiden. Daar zit een enorme drive achter, waarbij het duidelijk is dat ze van hun vak houden. Dit soort onderwijs is aanvullend, voorbereidend, helpt je keuzes maken, zorgt ervoor dat je niet stil staat nadat je een formele opleiding hebt gevolgd. Kennis wordt zo snel ververst, dat betekent dat ik/men bij moet blijven.
in het artikel wordt ook het educatief-industrieel complex genoemd. Het is duidelijk dat de data die per cursus vergaard worden, voor vele doeleinden benut gaan worden. Organisaties als Google, Facebook etc etc hebben hier alle belang bij. Maar ook allerlei bedrijven. Waaronder het onderwijsbedrijf. In Nederland ken ik dit fenomeen nog niet zo. Mogelijk de reden waarom jij Wilfred hier ook niet dieper op ingaat?? Ik vind het niet vreemd dat Coursera door computerdata experts is opgezet. Ik verwacht dat hier steeds verder op doorgewerkt gaat worden. Waar het eindigt, dat vind ik heel boeiend, maar soms ook een heel vreemde zoektocht. Er valt nog veel uit te zoeken, te reageren en te ontwikkelen. En vooral bij te blijven.
Tjah voor 40.000 dollar per jaar een studie volgen die goed is of gratis zelfstudie volgen die ok is… keuze snel gemaakt. Daarnaast staat het hoger onderwijs ook niet echt bekend om de goede didactiek. Misschien dat onderwijs instituten wel gewoon een didactische en coach functie moeten vervullen die gebruik maken van stof van op het web ipv. het wiel steeds opnieuw uitvinden. Er lopen wel een heleboel “anti” punten door elkaar.
Vanuit de optiek van bestuurders/beslissers kan ik begrijpen dat zij MOOCs als ‘gewoon onderwijs’ zien. De druk om meer te doen met minder middelen, is best groot. Daarbij wordt overigens vaak onderschat wat het maken van een MOOC kost. Ik zou het niet erg vinden als MOOCs ‘gewoon’ onderwijs zouden zijn. Maar dat vereist wel een andere opzet en didactiek. Op dit moment beschouw ik MOOCs ook vooral als een mogelijkheid om bij te blijven op je vakgebied. Maar dan nog is het de vraag of de traditionele xMOOCs voldoende rekening houden met kenmerken van ‘lifelong learners’. Docenten, die een MOOC ontwikkelen, houden inderdaad erg van hun vak. Anders zouden ze niet zo veel tijd investeren in een MOOC. Wat betreft de data: ik vind afspraken en transparantie op dit gebied erg belangrijk. Onderwijsorganisaties in ons land maken volgens mij vooral vanuit het perspectief van onderwijsonderzoek (sporadisch) gebruik van data. En voor marketingdoelen (u hebt zich ingeschreven voor MOOC Z, misschien hebt u ook belangstelling voor opleiding Y).
De discussie over het ‘split component model’ speelt vooral bij open educational resources: content vrij verkrijgbaar en inkomsten verwerven via begeleiding, beoordeling en certificering,
Maar de content los zien van de content providers is toch ook een beetje krom? Zeker nu veel MOOC’s contracten hebben met universiteiten voor content.
Daarnaast is naar mijn mening het hype karakter best belangrijk om genoeg momentum te creëren om een sterke beweging op gang te brengen, zodat MOOC’s in de toekomst wellicht substantieel kunnen bijdragen aan het reguleer onderwijs.
Verder is het vanuit ons oogpunt wellicht kostenbesparing, maar op mondiaal niveau kan het juist een drempelverlaging zijn die de toegang vergemakkelijkt tot kennis voor miljoenen. Aangezien er in veel landen een redelijk hoge kosten drempel is voor het onderwijs en toegang tot nieuwe inzichten soms achterwege blijft.
“U hebt zich ingeschreven voor MOOC Z, misschien hebt u ook belangstelling voor opleiding Y”.
U hebt in MOOC Z meer geleerd over oplossing A, u heeft in Nieuwsgroep Y gepost over uw behoefte B, u heeft uw partner in uw Gmail geschreven behoefte te hebben aan product C, u heeft op Facebook 8 vrienden die produkt C hebben gekocht om uw behoefte B conform oplossing A te bevredigen, mogen wij u product C aanbieden? Als u op deze link klikt krijgt u 10% korting…
Toekomstmuziek? Het is het business model achter de Hema Academie.
Ik ben nieuwsgierig hoe dit past bij het streven van andere deskundigen naar een ‘veilige leeromgeving’.