De relatie die jongeren hebben met technologie (en leren) is ingewikkelder dan veel volwassenen denken. Die conclusie trekt Sarah Garland op basis van interviews met Britse leerlingen.
Ik lees en hoor nog te veel ‘digital natives-blabla‘. Terwijl onderzoek laat zien dat de werkelijkheid een stuk genuanceerder is. Dat wordt bevestigd door de interviews die Garland heeft afgenomen. Daaruit blijkt dat de leerlingen technologie intensief gebruiken, ook voor leren. Zij blijken echter ook beducht te zijn voor het risico op afleiding en de verleidingen van leren in eigen tempo, waar online cursussen -die deze jongeren in toenemende mate volgen- zich vaak door kenmerken.
Jongeren blijken ook te twijfelen over de effectiviteit van online leren. Zij investeren er tijd in, zijn zelfs enthousiast, maar vragen zich ook af wat zij nu eigenlijk hebben geleerd. De geïnterviewde jongeren hebben het idee dat bij face-to-face leren iemand altijd over hun schouder meekijkt, en dat sociale interactie meer offline dan online plaatsvindt. Enerzijds vindt men dat prettig, anderzijds geeft één geïnterviewde jongere ook aan dat klassikale interacties niet altijd bijdragen tot leren. Verder meent men dat je via online leren ook andere, belangrijke, bekwaamheden ontwikkeld.
De bijdrage van Garland is niet gebaseerd op een gedegen onderzoek. Toch vind ik het een goede illustratie van:
- het feit dat jongeren expliciet nadenken over de waarde van didactiek;
- het gegeven dat jongeren zich bewust zijn van risico’s van online actief zijn (ander gedrag begint veelal bij bewustzijn);
- de perceptie die jongeren hebben van de effectiviteit van online en face-to-face leren.
Deze perceptie hoeft niet correct te zijn. Maar het is wel iets om rekening mee te houden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
‘Online leren’ is een breed begrip. Twee uitersten zijn:
A- Geef de student een vraag; laat hem het antwoord online zoeken via Googlen of in samenwerking met anderen (social media); laat het antwoord beoordelen door een online begeleider.
B- Geef de student een stand-alone SCORM-training en voorzie iedere stap daarin van een geautomatiseerde meerkeuzetoets.
Ik vraag mij af wat de uitkomsten van een interview-onderzoek zouden zijn als deze beperkt zou blijven tot een specifieke toepassing.
Uit het artikel blijkt dat jongeren heel verschillend gebruik maken van online leren. Ik weet niet of specifieke toepassingen van invloed zijn op hun perceptie.