De verhouding tussen een persoonlijke leeromgeving en een institutionele elektronische leeromgeving

Met enige regelmaat wordt er vandaag de dag -ook door mij- een lans gebroken voor persoonlijke leeromgevingen. Tegelijkertijd wil je niet dat een persoonlijke leeromgeving leidt tot ‘eenzaam leren’ (leren is immers een sociaal proces), en is het bovendien zo dat een onderwijsorganisatie een flinke vinger in de pap blijft houden als het gaat om het bepalen van leerdoelen en leeractiviteiten. Hoe kun je persoonlijke leeromgevingen en institutionele elektronische leeromgevingen dan bij elkaar brengen? Volgens Scott Wilson via een coördinerende ruimte:


"an intentionally lightweight solution optimized to support peer matching. It also enables peer and group conversations by exposing communication profiles"

Mmm….Ik vraag me in de eerste plaats af waarom Wilson uitgaat van een Course coordination space. Daarnaast vraag ik me af of hij er niet een onnodig complex verhaal van maakt. Ik blijf eerder geloven een een oplossing à la de persoonlijke pagina van Google (maar dan met echte single sign on en data uitwisselingsmogelijkheden) of Facebook met de mogelijkheden om applicaties te integreren. Dus een faciliteit die je als onderwijsorganisatie aanbiedt, inclusief bepaalde functionaliteiten waar lerenden en docenten gebruik van kunnen maken. Daarnaast kunnen lerenden en docenten persoonlijke functionaliteiten binnen die faciliteit integreren (weblogs, wiki’s, social bookmarking pagina’s, profielenpagina’s, etc). Belangrijk hierbij is dat je onderdelen ook kunt open stellen.

Via Graham Attwell

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *