“This is the Future of College” beschrijft noodzakelijk geachte veranderingen van het hoger onderwijs. Auteur Jessica Hullinger kiest daarbij nadrukkelijk het perspectief van het (Amerikaanse) bedrijfsleven. De slotconclusie luidt: we kunnen ons niet permitteren universiteiten te laten verdwijnen. Mits zij veranderen.
De kern van deze bijdrage is:
- Het hoger onderwijs is de laatste 100 jaar praktisch hetzelfde gebleven. Het hoger onderwijs is echter niet meer de beste weg naar een bloeiende loopbaan. Veel mensen betalen een hoge prijs voor hoger onderwijs, zonder daar de vruchten van te plukken.
- Kennis is gemeengoed en dankzij internet vaak gratis te vinden. Daar hoef je niet meer voor naar school.
- Binnen het onderwijs zal in toenemende mate sprake zijn van decompositie, ‘unbundling’.
- De focus zal verschuiven van de aandacht voor de tijd die studenten besteden aan leren, naar de bekwaamheden die zij ontwikkelen. Volgens een onderzoek klaagt 60% van de werkgevers dat sollicitanten over onvoldoende interpersoonlijke en communicatieve vaardigheden beschikken.
- Bedrijven zijn bereid om het onderwijs te financieren als het onderwijs bijdraagt aan de ontwikkeling van veelgevraagde bekwaamheden van aankomende werknemers. Op dit moment neemt het aantal samenwerkingsverbanden tussen onderwijsinstellingen en bedrijven al toe.
- Basiscursussen zullen met name online aangeboden worden (bijvoorbeeld in de vorm van MOOCs).
- Campusonderwijs zal zich vooral richten op bekwaamheden die vooral ‘hands-on’ geleerd moeten worden.
- Er wordt steeds vaker erkend dat lerenden op meer plekken leren, dan op een universiteit en hogeschool. Universiteiten richten zich in toenemende mate op de ontwikkeling van lerenden, in plaats op kennisacquisitie.
- Werkgevers zijn niet geïnteresseerd in de major. Ze willen geen werknemers die heel veel weten over een specifiek onderwerp, maar werknemers die meerdere verantwoordelijkheden kunnen dragen, flexibel zijn en interdisciplinair kunnen opereren.
- Er is geen behoefte aan leren via hoorcolleges, maar aan projectmatig leren.
- Universiteiten en hogescholen blijven in de toekomst waardevolle voorzieningen ten behoeve van het leren, mits zij veranderen.
Het valt me op dat deze bijdrage opvattingen over onderwijs en leren bevatten, waar de meningen nogal over verschillen. Vanuit het onderwijs wordt vaak (terecht) benadrukt dat het onderwijs in de afgelopen decennia wel degelijk is geëvalueerd. Daar komt bij dat de enorme hoeveelheid data en informatie, waar we dankzij internet over beschikken, nog niet automatisch impliceert dat ‘kennis’ vrij beschikbaar is. Kennisontwikkeling is een cognitief en sociaal proces. Informatie moet actief verwerkt worden -onder meer met behulp van feedback- wil sprake zijn van ‘leren’. Bovendien zijn er ook beperkingen aan projectmatig leren.
Verder zie je dat binnen het Nederlands hoger onderwijs wel degelijk gehamerd wordt op onderwijstijd. Minister Bussemaker stelde laatst bijvoorbeeld dat het hoger onderwijs meer docenten kan aanstellen om de contacttijd te intensiveren. Bovendien hebben we in Nederland ook gezien dat -ook door werkgevers- gepleit werd voor meer aandacht voor vakkennis nadat competentiegericht onderwijs is ingevoerd.
Ik kan me wel vinden in het pleidooi om te erkennen dat lerenden zich op tal van manieren ontwikkelen, in de mogelijkheden van bijvoorbeeld massive open online courses voor basiscursussen of de mogelijkheden van decompositie waardoor instellingen zich kunnen specialiseren in educatieve diensten zoals begeleiden, en in het belang van de ontwikkeling van bekwaamheden.
We moeten ons tenslotte ook realiseren dat het bedrijfsleven specifieke belangen heeft, die ook haaks kunnen staan op de belangen van andere betrokkenen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie