De ontwikkeling van MOOC’s en schepijs

Massive Open Online Courses (MOOC) lijken in toenemende mate te worden gelanceerd (aangeboden is in feite een verkeerd woord). Tegelijkertijd zie je dat de diversiteit ervan toeneemt. Ik vind dat een goede zaak. Kritische geluiden zijn ook vaker te horen. Zijn zij steekhoudend?

Gordon Lockhart vergelijkt MOOC’s met een hotel met diverse kamers voor verschillende typen klanten. Aanvankelijk waren deze cursussen heel ‘open’ , in de zin dat lerenden binnen het kader van het thema van de cursus zelf leerdoelen bepaalden, invulling gaven aan het leerproces, leeractiviteiten organiseerden en eigen keuzes maakten ten aanzien van de setting van het leren (o.a. tijd- en plaatsonafhankelijk). Op meerdere aspecten waren deze cursussen heel informeel. Wel lag een beoogd accent op het leren van en aan elkaar in netwerken van ‘peers’ die met elkaar verbonden waren.

Er werden wel online colleges en instructies verzorgd door experts. Dit waren echter geen ‘verplichte’ onderdelen van een cursus maar faciliteiten die gebruikt konden worden voor leren.

Inmiddels zie je dat onderwijsinstellingen via Coursera of EdX heel andere MOOC’s lanceren. Deze cursussen zijn veel meer geformaliseerd. De leerdoelen zijn voor een groot deel bepaald door de organisatie. Docenten organiseren veel meer leeractiviteiten en vullen het leerproces sterker in. Er wordt gebruik gemaakt van peer feedback en/of van aparte begeleiders om de werkdruk van de docent in de hand te kunnen houden, aangezien de cursussen inderdaad vaak een ‘massaal’ karakter hebben.

Lockhart spreekt van connectivistische en instructivistische MOOC’s, maar ziet ook overlap en kruisbestuiving. Hij stelt:

 

All seem to recognise the worth of learner autonomy, peer support, openess, authenticity, diversity, mobility, internationalism, OER, OCW etc etc.

De verschillen zitten in de details, er is nog veel gelegenheid om met dit model te experimenteren, en dat zal ook gebeuren, meent Lockhart.

MOOC’s bestaan nu een jaar of vier. Ze lijken nu breder geadopteerd te worden. Dan is het logisch dat meerdere ‘smaken’ zullen ontstaan. MOOC’s lijken wat dat betreft op schepijs: aanvankelijk kenden we ook alleen vanille, aardbei en chocola. Nu heb je bij mijn favoriete ijssalon in Nederland de keuze uit tal van smaken zoals Limoncello, Chocolade-kersentaartijs, Tiramisu of Cookies.

Ook bij MOOC’s zal er geen ‘one size fits all’ zijn. Een basiscursus, gericht op beginners, mag best ‘instructivistisch’ zijn. Leervragen ontstaan vooral als je ergens kennis van of ervaring mee hebt. Bovendien heeft niet iedereen dezelfde leervoorkeur.

Geen democratisering, maar elitevorming?

Behalve kritiek op het toenemende ‘instructivistische’ karakter van de nieuwe ‘generatie’ MOOC’s, is ook andere kritiek op dit concept te beluisteren:

  • MOOC’s leiden tot een onderwijskundige en financiële ramp (slecht onderwijs, terwijl kwalitatief goede aanbieders failliet zullen gaan). Mijn opmerking: Het is eerder de vraag is of onderwijsinstellingen op tijd een goed business model ontwikkelen, en anderszins innoveren. De urgentie om te veranderen als gevolg van internettechnologie zou nu pas wel eens binnen het onderwijs voelbaar kunnen worden.
  • Het zijn geen volwaardige opleidingen die leiden tot een beoordeling en diploma. Mijn opmerking: dat is meestal ook niet de bedoeling. Merk op dat dit argument het eerste argument onderuit haalt. Overigens zijn er ook docenten die daarom juist niet huiverig zijn voor MOOC’s.
  • Echt onderwijs zou niet zonder ‘echte’ interactie met docenten kunnen Mijn opmerking: e-learning laat al langer zien dat dit niet persé klopt. Naarmate we vaker online communiceren zal de perceptie van wat ‘echte’ interactie is, ook veranderen.
  • Straks kunnen alleen maar nog rijke studenten aan ‘echte’ cursussen deelnemen, en arme studenten aan MOOC’s die een surrogaat vormen voor erkende cursussen en opleidingen. MOOC’s maken onderwijs daarmee niet toegankelijker, maar dragen bij aan elitevorming. Mijn opmerking: Veel content van MOOC’s was helemaal niet toegankelijk, net zo min als veel cursussen van onderwijsinstellingen als Stanford of het MIT dat waren. Pas als onderwijsinstellingen niet op tijd inspelen op veranderingen, en verdwijnen, wordt onderwijs minder toegankelijk.
  • Instellingen zijn verantwoordelijk voor kwaliteitsbewaking en samenhang. Dat kun je niet aan lerenden over laten. Studenten hebben ook structuur nodig. Mijn opmerking: Het is een schijntegenstelling om meer invloed van lerenden op leerdoelen en leerinhouden, gelijk te stellen met ‘minder kwaliteit’ of ‘minder structuur’. Dat kan prima samengaan. Dit staat overigens ook los van het concept MOOC’s. Dit bezwaar hoor je ook bij andere vormen van meer studentgecentreerd onderwijs.
  • MOOC’s zullen andere docenten werkloos maken. Mijn opmerking: Dankzij MOOC’s (en internettechnologie in het algemeen) kun je -mede als gevolg van vergrijzing- schaarser wordende expertise breder toegankelijk maken. Dankzij natuurlijk verloop (vergrijzing en ontgroening) heb je de overblijvende groep docenten hard nodig voor begeleiding, beoordeling, feedback, materiaalontwikkeling, R&D, etc.

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *