De Educause heeft recent een rapport geschreven over de “next generation digital learning environment (NGDLE)” (pdf). Daarin besteden zij aandacht aan de architectuur en aan de belangrijkste functionaliteiten van deze “ELO zoveelpuntnul”. Zo zal deze omgeving meer gericht moeten zijn op het faciliteren van het leren, in plaats van op het managen van het leren. Ik zie daarbij paralellen met de ontwikkeling van de nieuwe digitale leer- en werkomgeving van de Open Universiteit.
Meris Stansbury van eCampus News vat de belangrijkste functionaliteiten uit het Educause-rapport samen:
- De mogelijkheid om tools te integreren en content en educatieve data uit te wisselen.
- De mogelijkheid om gepersonaliseerde leerpaden samen te stellen, maar ook om paden op verschillende organisatorische niveaus samen te stellen (departement, discipline, instituut, enzovoorts).
- De mogelijkheid om mede op basis van educatieve data en learning analytics het leren te plannen en te adviseren over het leren. Er is dan sprake van gedeeld eigenaarschap van het onderwijsleerproces.
- De mogelijkheid om op meerdere niveaus en over instellingen heen samen te werken, en je te bewegen tussen besloten en publieke digitale ruimtes. Leergemeenschappen beslissen dan zelf welke onderdelen van de leeromgeving publiek zijn, en welke privé. Dit maakt het ook mogelijk om andere vormen van leren dan de traditionele modules, vakken en cursussen te integreren binnen persoonlijke leertrajecten.
- De mogelijkheid om een toegankelijke digitale leeromgeving te creëren waarbij lerenden ook zelf leermaterialen ontwikkelen, en waarbij sprake is van een meer “universal design”: de omgeving kan door alle betrokkenen worden gebruikt zonder dat aanpassingen hoeven te worden gerealiseerd.
Stansbury vat ook de impact voor de architectuur samen. Daarvan zijn
- een confederatie van IT-systemen,
- het belang van standaarden op het gebied van interoperabiliteit,
- een cloud-omgeving
- en een model waarbij inhoud en functionaliteit vanuit meerdere componenten afkomstig zijn,
belangrijke bouwstenen.
Daarbij wordt de vergelijking gemaakt met Lego. Dankzij bepaalde standaarden kun je met Lego-stenen immers ‘alles maken’. Meris Stansbury noemt daarbij als voorbeeld de toepassing LoudCloud.
Een interessante bijdrage, al blijven de samenstellers bij sommige aspecten op een abstract niveau steken. De naam en afkorting, “next generation digital learning environment (NGDLE)”, moeten we uiteraard snel vergeten. Er zal altijd sprake zijn van een ‘volgende generatie’.
Verder valt op dat deze ontwikkeling een logische stap is in een al veel langer lopende discussie over elektronische leeromgevingen (van allesomvattende systemen, via een service oriented architechture naar een geïntegreerd, online leersysteem dat uit verschillende componenten bestaat). Je ziet dat internettechnologieën steeds volwassener worden om dergelijke concepten van elektronische leeromgevingen te helpen realiseren.
Deze Lego-benadering sluit ook nauw aan op het concept van OpenU (lees Henry Hermans’ dissertatie) en op de ontwikkeling van de nieuwe digitale leer- en werkomgeving van de Open Universiteit, yOUlearn.
In mijn presentaties over yOUlearn maak ik ook vaak de vergelijking met Lego. De OU gebruikt Liferay als portaaltechnologie, we ontwikkelen zelf componenten bovenop Liferay en via bijvoorbeeld API’s (application programming interfaces) proberen we andere applicaties binnen yOUlearn te integreren. Ook zal het analyseren van educatieve data een steeds belangrijkere rol gaan spelen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie