De kracht van ‘virtual classrooms’

Via mail maakte Marion Reijerink mij attent gemaakt op haar artikel “De kracht van ‘virtual classrooms’”. In deze bijdrage beschrijft zij de mogelijkheden van deze manier van leren, en hoe leertrajecten met behulp van deze technologie op een effectieve manier vorm kunnen krijgen.

In deze bijdrage gaat zij onder meer in op het onderscheid tussen asynchroon en synchroon leren, en op het verschil tussen een webinar en een virtual classroom. Een virtual classroom typeert zij als “de klassikale variant van e-learning”.

Virtual classroom
Foto: mikecogh

De belangrijkste redenen om virtual classrooms in te zetten hebben te maken met efficiencyvoordelen. Bij een grote groep deelnemers bespaar je al snel op reis- en verblijfskosten en op verletkosten. Daarnaast zijn virtual classrooms volgens haar laagdrempelig: plaatsonafhankelijk, je bent alleen tijd voor deelname kwijt, de sessies duren meestal niet lang, en er is sprake van een zekere mate van anonimiteit. Dit laatste aspect heeft ook een keerzijde: een relatief hoge mate van verzuim.

Een derde argument om virtual classrooms in te zetten is volgens Marion Reijerink de hoge mate van flexibiliteit in lengte en frequentie van de sessies. Door de kortere duur blijken trainers zich bovendien meer te focussen op de kern. Dit voordeel van consistentie heeft overigens ook een nadeel: je bent minder flexibel om in te gaan op ‘afwijkende’ vragen.

Een belangrijk didactisch kenmerk van virtual classrooms, in vergelijking met asynchrone vormen van leren, is dat je lerenden beter ‘bij de les’ kunt houden. Virtual classrooms bieden dankzij de planning een structuur aan, en bieden de mogelijkheid om aandacht te besteden aan directe interactie en groepsdynamiek. In vergelijking met traditioneel klassikaal onderwijs blijkt binnen een virtual classroom ook meer interactie plaats te vinden.

Vervolgens beschrijft Marion Reijerink hoe virtual classrooms kunnen worden ingezet. Zij illustreert dit ook met een praktijkvoorbeeld. Naast losse virtual classrooms onderscheidt zij virtual classrooms ter ondersteuning van trainingsdagen of als onderdeel van een blended learning traject. Virtual classrooms als ondersteuning van trainingsdagen bevorderen volgens haar verwerking van informatie. Bij blended learning zet je virtual classrooms dan in in combinatie met klassikale bijeenkomsten, asynchroon leren en zelfgestuurd leren. Je maakt dan gebruik van de sterke kanten van al deze vormen van leren.

In deel drie van haar bijdrage gaat zij beknopt in op de implementatie van virtual classrooms. Daarbij benadrukt zij dat het om een echt andere manier van leren gaat, die om andere vaardigheden van een docent vraagt. In een handige tabel vat zij kenmerken van asynchroon leren, klassikale trainingen en virtual classrooms samen.

Een mooi, inleidend, artikel. Ik ben groot voorstander van e-learning (inclusief blended learning) waarbij asynchroon en synchroon leren met elkaar worden gecombineerd. Ik ben het overigens niet met Marion Reijerink eens dat bij asynchroon leren geen sprake zou zijn van interactie. Ik vind ook dat zij het laagdrempelige karakter van virtual classrooms onderschat. Dat heeft wat mij betreft te maken met de technologie. Ik heb regelmatig als deelnemer en docent met verschillende applicaties technische ‘issues’ ervaren. Vooral als een grote groep deelnemers participeert, en je gebruik maakt van video en audio. Daarnaast stellen virtual classrooms hoge eisen aan didactiek (waar Marion Reijerink terecht op hamert, maar helaas niet uitgebreid op in gaat).

Binnen OpenU online masterclasses combineren wij synchrone en asynchrone manieren van leren. Dat bevalt goed.

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Wel wat laat dit artikel, maar beter laat dan nooit. Virtuele klassen bestaan al decennia, maar zijn nog geen 10 jaar technisch in staat een effectieve en efficiënte
    aanvulling te zijn op asynchrone vormen en f2f onderwijs. Rond 2007 zijn de belangrijkste deelonderwerpen in deze al beschreven in diverse artikelen en rapporten.

    Marions artikel bevat buiten de tabel weinig nieuws meer. Wél is het te prijzen dat iemand die niet te relateren is tot de Open Universiteit iets positiefs durft te
    melden over virtual classrooms. De algemene houding hierover is al meer dan 5 jaar: ach, ’t zal wel; ’t stelt allemaal niet veel voor.

    Als grootste onafhankelijke ondersteuner van virtuele klassen in Nederland weet ik dat achter die attitude angst voor de implementatie- en beheerkosten zit. Terwijl
    die een fractie zijn van de te besparen reis-, verblijf- en locatiekosten.

    Technische issues ontstaan enerzijds omdat softwareproducenten kwaliteitsproblematiek ondergeschikt maken aan het introduceren van gadgets. Wie zit er te wachten op instant messaging in een virtuele klas terwijl deelnemers elkaar niet verstaan door brom, echo, geratel en geruis?
    Anderzijds verplichten gebruikers de eindgebruikers te weinig om zich – ook technisch – voldoende voor te bereiden op zittingen in de virtuele klas. Eindgebruikers worden over het algemeen geacht zelf de voorbereiding qua ICT te doen. Bijvoorbeeld: wekelijks stel ik nog vast dat een voorgeschreven bedrade verbinding toch draadloos is. Voor een organisatie die ten minste nog technische hulp biedt aan
    eindgebruikers die er gebruik van willen maken…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *