Binnen het beroepsonderwijs wordt al een jaar of tien onder meer door lector Ilya Zitter gepleit voor hybride onderwijs, dat wordt gedefinieerd als een manier om leren op het werk te combineren met leren in een schoolcontext. Hybride onderwijs stelt ook specifieke eisen aan de digitale leeromgeving.
Sinds Covid-19 wordt de term “hybride leren” ook in Nederland min of meer als synoniem voor “blended learning” genoemd. Dat is jammer omdat binnen het beroepsonderwijs al langer gesproken wordt over hybride onderwijs, zoals hierboven beschreven. Hybride onderwijs is dan een manier om verschillende leeromgevingen met elkaar te integreren om kennisintegratie en en de transitie van opleiden naar werk te vergemakkelijken (bron, pdf). Dat betekent bijvoorbeeld dat leertaken, opdrachten en leerinhouden worden gebruikt die voor lerenden in de verschillende omgevingen van belang zijn en betekenis krijgen.
Leren in een hybride leeromgeving kan verschillende vormen aannemen. Een bekend voorbeeld is de beroepspraktijkvorming, waarbij wel voorwaardelijk is dat leren op school nauw verweven is met de beroepspraktijkvorming. Maar het kan ook anders. Tijdens de meest recente CvI-conferentie heb ik bijvoorbeeld een sessie bijgewoond van Gilde Opleidingen over het leerlab. Lerenden leren daarbij in realistische situaties, op basis van casuïstiek uit professionele organisaties. Zij voeren daarbij kortlopende authentieke opdrachten uit, waarbij bedrijven en instellingen fungeren als opdrachtgever. Weer een ander voorbeeld is de TechniekFabriek van de NS.
Er is bij “hybride onderwijs” sprake van een nauwe samenwerking tussen onderwijsinstelling en bedrijf/instelling. Medewerkers van een bedrijf/instelling kunnen dan instructies verzorgen, opdrachten mee ontwikkelen, feedback en begeleiding geven en lerenden mee beoordelen.
Een digitale leeromgeving, als samenhangend geheel van met elkaar geïntegreerde applicaties, kan “hybride onderwijs” helpen faciliteren. Lerenden vinden binnen deze omgeving ondersteunende leermaterialen die hen voorbereiden op de leertaken die zij in de praktijk moeten uitvoeren. Zij vinden er de opdrachten waarvan zij de uitwerking in de digitale leeromgeving moeten inleveren. Andere lerenden, docenten en begeleiders van een bedrijf of instelling kunnen daar dan feedback opgeven. Begeleiders van een bedrijf/instelling kunnen ook opdrachten beoordelen. Lerenden kunnen ook een elektronisch portfolio samenstellen waar lerenden, docenten en begeleiders van een bedrijf of instelling toegang toe kunnen krijgen. Daarnaast kun je een digitale leeromgeving gebruiken om de voortgang van lerenden te monitoren, ongeacht waar zij leren.
Dit betekent wel dat het niet alleen meer docenten, mentoren en lerenden zijn die toegang moeten krijgen tot de digitale leeromgeving. Ook medewerkers van bedrijven/instellingen zullen toegang moeten krijgen tot de digitale leeromgeving. Uitdagingen hierbij zijn:
- Gebruikers krijgen vaak via een bronsysteem toegang tot de digitale leeromgeving. Als externen toegang moeten krijgen tot een bronsysteem, dan betekent dat vaak dat zij een instellingsaccount met mailadres krijgen dat vervolgens binnen de digitale leeromgeving wordt gebruikt. Externen staan echter niet altijd te springen om een extra mailadres, vooral als zij met meerdere onderwijsinstellingen samenwerken. Ook komt het voor dat bij het aanmaken van een account een Verklaring Omtrent Gedrag-aanvraag automatisch wordt geïnitieerd omdat deze bronsystemen alleen medewerkers kennen. Bij een medewerker van een bedrijf/instelling is dit echter niet van toepassing. En bovendien wat veel van het goede als zo’n medewerker gedurende een kortlopend project toegang moet hebben tot de digitale leeromgeving.
- Medewerkers van een bedrijf/instelling kunnen vaak ook rechtstreeks toegang krijgen tot een digitale leeromgeving. Dit maakt het beheer van accounts echter complex. Edu-ID kan hier op termijn een oplossing voor bieden, ook al is deze dienst bedoeld voor lerenden. Je maakt daarmee namelijk één identiteit aan waarmee je bij verschillende instellingen kunt inloggen. Op dit moment wordt deze toepassing getest, en kan deze nog niet worden gebruikt om medewerkers van bedrijven/instellingen toegang te geven tot de digitale leeromgeving.
- Medewerkers van een bedrijf/instelling mogen alleen data zien van de lerenden waar zij mee te maken hebben. Dat betekent dat je deze medewerkers niet zo maar toegang mag geven tot een leereenheid binnen je digitale leeromgeving waar ook andere lerenden toegang toe hebben. Tenzij je deze medewerkers binnen die leereenheid alleen zicht kunt geven op de lerenden waar zij mee te maken hebben. Dit is echter lang niet altijd mogelijk binnen een digitale leeromgeving. Je zult dan een leereenheid per project moeten aanmaken.
- Je wilt bij hybride leertaken vaak meerdere beoordelaars betrekken (bijvoorbeeld van de school en van het bedrijf/instelling). Beschikbare applicaties faciliteren het gebruik van ‘multibeoordelaars’ lang niet altijd.
- Het is vaak onvoldoende om medewerkers van een bedrijf/instelling toegang te geven tot een portfolio van een lerende omdat je daarin individuele taken niet altijd kunt beoordelen. Bovendien kun je vaak alleen via (gesproken of geschreven) tekst feedback geven, en niet op een grafische manier.
- Medewerkers van een bedrijf/instelling zullen ook geïnstrueerd moeten worden in het gebruik van de digitale leeromgeving, afhankelijk van de activiteiten die zij daarbinnen gaan uitvoeren (alleen feedback geven en beoordelen, of ook leermaterialen plaatsen).
- De licentiekosten gaan flink omhoog als een grote groep medewerkers van bedrijven/instellingen toegang krijgt tot de digitale leeromgeving.
- Onderwijsinstellingen maken vaak gebruik van meerdere applicaties. Bijvoorbeeld een leermanagementsysteem voor leertaken, een applicatie voor beroepspraktijkvorming, en een tool voor het in kaart brengen van ‘skills’. Idealiter zijn deze applicaties fraai met elkaar geïntegreerd. In de praktijk is dat helaas nog niet het geval. Dat betekent dat medewerkers van bedrijven/instellingen ook met meerdere applicaties moeten gaan werken. Het betekent ook dat je binnen een leermanagementsysteem geen totaaloverzicht hebt van de ontwikkeling van een lerende. Je zult daar een aparte oplossing voor moeten ontwikkelen (bijvoorbeeld door diverse applicaties te koppelen aan een tool voor learning analytics).
Leermanagementsystemen, die het hart vormen van een digitale leeromgeving, zijn meestal sterk gericht op onderwijs waarin docenten en lerenden een centrale rol spelen. Zij houden nog onvoldoende rekening met begeleiders uit de beroepspraktijk. Hetzelfde geldt voor andere systemen die binnen een onderwijsinstelling worden gebruikt. Op dit moment rest ons niets anders dan het toepassen van ‘work-a-rounds’, aangezien hybride onderwijs een belangrijk fundament is van het beroepsonderwijs.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie