De gevolgen van open educational resources voor het businessmodel

Wat zijn de gevolgen voor een Open Universiteit als men besluit de educatieve content vrij te geven? Deze vraag staat centraal in A business model approach for OER in Open Universities van mijn collega’s Ben Janssen, Robert Schuwer en Fred Mulder.

Van oudsher willen open universiteiten onderwijs zo toegankelijk mogelijk maken. Studenten moeten zo onafhankelijk mogelijk kunnen leren. Daardoor zijn didactische elementen zoals begeleiding, sturing en feedback zoveel mogelijk in de leerstof ingebouwd. Open educational resources dragen bij aan toegankelijk onderwijs. Bovendien wordt de kwaliteit van het aanbod verbeterd, als je leerstof vrij geeft (dankzij meer feedback op de inhoud, en een grotere zorgvuldigheid bij de productie).

De vraag is echter of studenten nog wel bereid om te betalen als je als open universiteit leerstof vrij toegankelijk maakt? Deze onderwijsinstellingen worden immers niet voor 100% gefinancierd met publieke middelen. Wat zijn dan de gevolgen voor het business model van een open universiteit?

De auteurs verkennen deze vraag aan de hand van drie scenario’s:

  1. In het meest radicale scenario worden alle leermaterialen als open educational resources (OER) beschikbaar gesteld. Studenten betalen voor aanvullende leerservices.
  2. In het minst radicale scenario stelt de universiteit enkele cursussen gratis beschikbaar, vooral vanuit marketingoogpunt.
  3. In scenario drie is 10% van de leerstof als OER beschikbaar, en betalen studenten voor de overige leerstof en services. Dit scenario wordt in feite binnen OpenU toegepast.

De auteurs gaan er daarbij uit van een model waarbij een cursus bestaat uit de volgende componenten:

  • Content
  • Oefeningen en zelftests
  • Didactiek, begeleiding en tutoring
  • Examinering, opdrachten en certificering
  • Additionele services zoals communityfaciliteiten en face-to- face conferenties.

De OU heeft onderzoek laten uitvoeren naar de drie scenario’s. Met een opvallend resultaat:

The most prominent conclusion of our research is that through all the outcomes presented we can observe a similar pattern, which is that the percentage of people inclined to take a course and to enrol increases when the share of OER in the offerings grows: the more OER offering, the more people and OUNL students seem to be inclined to enrol.

De auteurs plaatsen hierbij wel kanttekeningen bij de statistische significatie. Daarom concluderen zij voorzichtig dat het volledig vrij geven van content in elk geval geen kwaad kan.

Uiteraard betekent dit wel dat een Open Universiteit de leerstof uiteen moet rafelen in de verschillende componenten. Als ‘learning services‘ (zoals oefeningen, zelftests, feedback en begeleiding) in sterke mate geïntegreerd zijn in de content, dan zou het wel eens zo kunnen zijn dat men de ‘kroonjuwelen’ weggeeft, en de eigen marktpositie aantast. De innovatieve leer- en werkomgeving OpenU is overigens in staat om dit scenario mogelijk te maken.

Onder ‘future work‘ gaan Janssen, Schuwer en Mulder in op de mogelijke gevolgen van massive open online courses. Deze MOOC’s bieden volgens de auteurs ook kansen voor open universiteiten via profilering op ‘learning services‘.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *