Janien Benaets bespreekt het NRC-artikel Angst voor de digitale zondvloed van Marc Hijink. Hijink heeft waarschijnlijk een genuanceerd artikel willen schrijven over de groei van het internet in relatie tot de digitale opslagcapaciteit. Helaas heeft vermoedelijk een digibete eindredacteur er een doemdenkerige kop en intro aan toegevoegd.
Janien illustreert aan de hand van een Vlaamse bron dat de soep inderdaad niet zo heet gegeten wordt dan ie wordt opgediend.
Ik heb de Amerikaanse bijdrage Estimating the Exaflood gelezen, waarnaar Hijink verwijst. In deze bijdrage wordt de exaflood als een fenomeen en uitdaging beschreven, maar niet als een bedreiging. Het artikel is een prima beschrijving van relevante ontwikkelingen, die er toe leiden dat we steeds meer internetverkeer, netwerk- en opslagcapaciteit nodig hebben. De auteurs spreken van een ingrijpende transformatie van de internetcapaciteit, die wel een enorme investering vergt. Een aantal paradigma's liggen hier aan ten grondslag, zoals 'een leven na de TV' (YouTube, InternetTV, etc) of het einde van het Local Area Network (zoals trusted computing en het gebruik van webservices).
De Volkskrant van 13 maart 2007 heeft op basis van een IDC-onderzoek geschreven dat Nederland in 2006 meer digitale informatie geproduceerd heeft, dan het middelen had om die gegevens op te kunnen slaan. En dat dit probleem steeds groter wordt. Op globale schaal -de exaflood- is hier -vermoed ik- wel een mouw aan te passen, al kost dit volgens Estimating the Exaflood miljarden.
Je merkt wel al dat binnen organisaties (zoals een school) er gebrek is aan digitale opslagcapaciteit. Gebruikers worden dan verzocht om oude bestanden of 'niet-zakelijke' bestanden te verwijderen. Maar ook organisaties en individuele gebruikers ontkomen er m.i. niet aan om meer te investeren in giga- en terrabytes. Een voordeel is dat deze opslagcapaciteit steeds betaalbaarder wordt.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie