Terry Anderson biedt een mooi inkijkje in de discussies binnen de Athabasca University over massive open online courses. Welke koers zal men varen? Welk platform zal men gebruiken?
Volgens Anderson gaat de discussie over twee modellen:
- Het ontwikkelen en aanbieden van eigen MOOC's. Daarbij is het de vraag welke betaalde services Athabasca gaat aanbieden, waarmee de MOOC's gefinancierd kunnen worden.
- Het geven van studiepunten voor kwalitatief goede MOOC's die door anderen worden aangeboden. Athabasca University heeft ervaring met studenten die zich tegen een lager bedrag – dan het collegegeld- inschrijven om alleen examens te doen. Het aantal studenten, dat gebruik maakt van deze optie, is in de loop der jaren teruggelopen. Met name toen de prijs hiervan omhoog is gegaan. Anderson meent dat de kosten van het erkennen van kwalitatief goede MOOC's laag gehouden moet worden. Dan zou je wel eens een hele nieuwe doelgroep kunnen bereiken, vermoedt hij.
Volgens mij zou je naar een alternatieve manier van waarderen moeten kijken. De deelnemers hebben, als het goed is, binnen de MOOC's al opdrachten en toetsen gemaakt. Anders laten ze deelname door een officiële universiteit niet waarderen. Je zou volgens mij moeten kijken naar de kwaliteit van deze opdrachten en toetsen, en uiteraard naar resultaten ervan. Ik zie eerder heil in een soort portfoliobeoordeling, dan in het opnieuw beoordelen via een examen. De vraag is wel of een dergelijk proces van erkenning zodanig georganiseerd kan worden dat het betaalbaar blijft. Zou men het aandurven om 'peers' in te zetten bij deze summatieve beoordeling?
Daarnaast discussieert Athabasca University over de vraag welk platform gebruikt zou moeten worden voor het aanbieden van MOOC's. Deze open universiteit neigt naar één van de bestaande platform's, Moodle of ELGG (geen typische elektronische leeromgeving).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie