Via de nieuwsbrief van mijn oud-werkgever IVLOS ben ik net terecht gekomen bij een artikel over de didactische meerwaarde van de PDA tijdens Coschappen. Het artikel is geschreven door mijn oud-collega's Renée Filius en Sanne Akkerman, en gepubliceerd in een recente editie van Opleiding & Ontwikkeling.
Coschappen, schrijven Renée en Sanne, kennen zo'n grote dynamiek dat co-assistenten vaak nauwelijks toekomen aan reflectie en dus aan bewust leren van hun werk. Verder hebben co-assistenten weinig gelegenheid om te zorgen voor transfer van theorie naar de praktijk. Met behulp van een personal digital assistant (PDA) zouden artsen in opleiding makkelijker en sneller informatie moeten kunnen raadplegen ter ondersteuning van het leren op de werkplek.
Renée en Sanne doen verslag van een pilot waarin is gekeken of daadwerkelijk sprake is van didactische meerwaarde van de PDA voor studenten geneeskunde tijdens de coschappen. In deze pilot zijn eerst leeractiviteiten in kaart gebracht waarvan werd verwacht dat de PDA hierbij versterkend kon werken. De PDA is onder andere uitgerust met relevante applicaties. Er kon overigens geen gebruik worden gemaakt van internet ("wettelijke restricties in ziekenhuizen").
Vervolgens heeft een experimentele groep met PDA gewerkt, en een controlegroep zonder PDA. Studenten gebruikten de PDA vooral voor het opzoeken van informatie, en veel minder voor het opnemen van materiaal (zoals ademhaling en hoesten) of voor rapportages. Terwijl men wel veel moet rapporteren. Veel studenten konden nog niet zo goed overweg met de PDA, en durfden deze daardoor minder goed in aanwezigheid van anderen te gebruiken. Bovendien gebeurt het maken van rapportages nauwelijks bij het bed van de patiënt, zodat de noodzaak om voor dat doel een PDA te gebruiken gering was.
Het artikel laat zien dat de studenten vaak erg moeten wennen aan nieuwe technologie, en snel teruggrijpen op vertrouwde tools (zoals een dictafoon). Studenten geven ook aan dat bepaalde functionaliteiten van een PDA tekortschieten. Al met al is de PDA minder intensief gebruikt dan verwacht.
Renée en Sanne eindigen hun artikel met een aantal randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden wil sprake zijn van didactische meerwaarde van een PDA. Zo moeten studenten in staat zijn routines te ontwikkelen bij het werken met een PDA (voor dat zij de coschappen in gaan). Ook pleiten zij onder meer voor meer didactische begeleiding om meer sturing te geven aan het leren (wat inmiddels eigenlijk een open deur moeten zijn).
Renée Filius en Sanne Akkerman concluderen dat de PDA potentie heeft voor het versterken van de relatie tussen leren en werken, mits aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Ik ben het daar mee eens. Vooral als je ziet dat 'mobile devices' sterk in ontwikkeling zijn, steeds krachtiger en gebruikersvriendelijker worden. Een iPad zou bijvoorbeeld wel eens een impuls kunnen geven aan leren op de werkplek omdat het ontwerp rapporteren bijvoorbeeld makkelijk maakt dan nu het geval met een smart phone. Illustratief voor de sterke ontwikkeling, die mobiele technologie doormaakt, is het feit dat we bijna niet meer over een PDA spreken.
Essentieel is echter dat studenten vanuit de invulling van het coschap een gevoel van noodzaak ervaren om daadwerkelijk 'just-in-time' gebruik te maken van een mobiel apparaat om te leren, en de gelegenheid krijgen om op de werkplek te leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie