Volgens drie Australische onderzoekers hebben massive open online courses een gedegen didactische basis. Ik vraag me echter af of deze conclusie gerechtvaardigd is. De onderzoekers kijken wat mij betreft te gefragmenteerd naar de didactische componenten.
Gisteren heb ik de tiende bloemlezing over MOOC’s geschreven. Daarin had ik al aangekondigd dat The pedagogical foundations of massive open online courses van David George Glance, Martin Forsey en Myles Riley een aparte post verdient.
In dit artikel onderzoeken Glance cs of bij MOOC’s sprake is van een deugdelijke didactische basis. Zij lijken daarbij de zogenaamde xMOOC’s synoniem te stellen met MOOC’s. Volgens de auteurs hebben MOOC’s de volgende didactische componenten gemeen:
- massale participatie
- online en vrij toegankelijk
- hoorcolleges via korte video’s, gecombineerd met formatieve quizzes
- geautomatiseerd assessment en/of peer en self-assessment
- online fora voor peer support en discussie
Deze componenten hebben veronderstelde didactische voordelen, zoals onderstaande tabel samenvat:
Volgens de auteurs verschillen deze cursussen van reguliere universitaire cursussen door de combinatie van deze factoren, de massale deelname en het open karakter.
Via een uitgebreide literatuurstudie hebben Glance cs vervolgens onderzocht in hoeverre er bewijsmateriaal is voor de veronderstelde voordelen van de didactische componenten. De belangrijkste conclusies zijn:
- Het is ingewikkeld om online cursussen te vergelijken met blended en face-to-face cursussen. Studies die gericht zijn op vergelijkingen vinden meestal geen significante verschillen in leerprestaties. In een aantal studies slaat de balans door in het voordeel van online leren. Andere studies wijzen wel op nadelen van online leren, zoals meer verzuim en een groter beroep op zelfsturing. Toch concluderen Glance sc dat online leren net zo effectief is, wellicht effectiever, dan klassikaal leren. Vanuit efficiency oogpunt is online leren bovendien ook noodzakelijk.
- MOOC’s stellen lerenden in staat om ‘wederkerend’ te leren en regelmatig te toetsen of zij het geleerde hebben begrepen. Volgens de auteurs is er vanuit de cognitieve leerpsychologie veel bewijs dat dit veel voordelen voor leren heeft.
- MOOC’s bieden lerenden de gelegenheid voor ‘mastery learning’ (stap voor stap, in eigen tempo leren en steeds beter worden). Onderzoek wijst op positieve resultaten van ‘mastery learning’ zien.
- De meeste studies wijzen op voordelen van peer assessment voor leren, en voor het ontwikkelen van vaardigheden voor zelfstandig leren dankzij self-assessment. Het laatste blijkt vooral belangrijk voor een leven lang leren. Binnen een Coursera-cursus bleek sprake te zijn van een sterke correlatie tussen beoordelingen op basis van peer assesment en beoordelingen door docenten.
- Online discussiefora spelen een belangrijke rol bij communityvorming, maar dragen pas bij aan verdiepend leren als sprake is van een zorgvuldige planning en begeleiding. Dit geldt overigens ook voor face-to-face discussies.
De overall conclusie van de drie Australische onderzoekers is
that MOOCs have a sound pedagogical basis for their formats.
Ik vraag me af of je deze conclusie op basis van hun literatuurstudie kunt trekken.
In hun vergelijking van MOOC’s met reguliere universitaire cursussen valt bijvoorbeeld op dat Glance cs het ontbreken van certificering en maatschappelijke erkenning niet noemen. Ook is het de vraag of MOOC’s onder een vergelijkbaar kwaliteitszorg-regime vallen als reguliere universitaire cursussen. Het massale karakter is wat mij betreft ook een cruciale didactische component, die het overzicht van van didactische componenten en voordelen voor leren ontbreekt.
Daarnaast ben ik van mening dat de onderzoekers de verschillende componenten te gefragmenteerd benaderen. Het geheel is meer dan de som der delen. Kun je wel naar de losse componenten kijken, en concluderen dat ze in gezamenlijkheid bijdragen aan een deugdelijke didactische basis? Waarbij je naar mijn mening onderscheidende didactische componenten, zoals de massaliteit, ook nog eens onvoldoende betrekt. Dat MOOC’s lerenden in staat stellen wederkerend te leren en zichzelf regelmatig te toetsen, wil nog niet zeggen dat ze dat ook doen. Hetzelfde geldt voor ‘mastery learning‘. Het massale karakter en de hoge mate van vrijblijvendheid binnen MOOC’s (door het ontbreken van certificering) kunnen deze didactische voordelen wel eens beperken of zelfs te niet doen.
Volgens mij is het niet erg zinvol om naar de didactische basis van MOOC’s te kijken, zonder oog te hebben voor massaliteit en vrijblijvendheid als didactische componenten, en zonder te kijken naar de samenhang van de onderlinge componenten.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie