Dan Pontefract introduceert in twee blogposts concepten rond samenwerking, die je in elk geval aan het denken zetten. Eerst schetst hij in The Collaboration Curve stadia in de manier waarop gebruik wordt gemaakt van methoden en tools voor samenwerking.
- In de eerste fase is in feite vooral sprake van consumptie van kennis. Daarbij doelt Pontefract vooral op het opnemen van feitenkennis. Er is eigenlijk geen sprake van het ‘brengen’ (delen) van kennis en ervaring.
- In de tweede fase voelen mensen zich meer vertrouwd. Zij beginnen te participeren in kennisdeling, en voelen zich meer betrokken. Ook gaan zij sterke en zwakke banden aan met mensen in hun netwerk.
- In fase drie is samenwerking de norm. In deze fase verbeteren ook de prestaties van professionals. Deze fase noemen John Hagel III cs volgens Pontefract de collaboration curve.
- Volgens de auteur leidt dit proces onmiskenbaar tot cultuurverandering, de vierde fase:
If you can close the gap between the three stages, your organization may be in a position to increase performance faster.
Deze fase-indeling vind je ook terug in andere modellen die gericht zijn op samenwerkend leren binnen -bijvoorbeeld- communities of practice.
In de tweede blogpost introduceert Dan Pontefract The Collaboration Cycle. Hij omschrijft deze cyclus als een
unifying framework that defines the behaviours, methods and audience that helps to enact The Collaboration Curve.
Deze cyclus heeft vier elementen:
- Continuïteit. Samenwerking vindt frequent en eigenlijk voortdurend plaats.
- Authenticiteit. Degenen die met elkaar samenwerken, willen dat ook echt, en doen dat oprecht.
- Receptief. Degenen die samenwerken, staan ook open voor anderen. Ze zijn bereid om te luisteren naar anderen, en te reflecteren op hun bijdragen.
- Verrijken. Je draagt uit dat je bereid en in staat bent om kennis, het netwerk, het niveau van betrokkenheid en de performance te verrijken.
Binnen een dergelijke cyclus heb je sterke en zwakke banden. Zwakke banden helpen je een tunnelvisie te voorkomen, en zijn dus belangrijk voor het succesvol opereren. Tenslotte staat of valt het succes van een dergelijke cyclus bij het doen van bijdragen –“contribute”– en het gebruiken van bijdragen van anderen (“consumption”).
Dan Pontefract verbindt ook nu een aantal bekende principes en uitgangspunten rond het functioneren van communities en netwerken met elkaar. Maar juist in die verbinding, zit de toegevoegde waarde van zijn bijdrage.
Ik denk zelf ook dat binnen een community meer sterke banden voorkomen, dan zwakke. Daarmee zijn dergelijke gemeenschappen mogelijk ook gevoeliger voor oogkleppen, dan netwerken dat zijn. Hetzelfde geldt volgens mij voor een niet-divers samengesteld netwerk. Verder is een gebrekkig receptief karakter vaak een zwak punt van veel gemeenschappen en netwerken. Dit heeft m.i. ook te maken met de geringe bereidheid dan wel het onvermogen om je kwetsbaar op te stellen, waar ik onlangs over blogde.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie