Ik wist dat e-learning vaak wordt ingezet voor zogenaamd ‘compliancy-based learning’. Maar dat veel organisaties meer dan 70% van de beschikbare tijd en middelen hier aan besteden, wist ik niet. In deze blog post geef ik aan waarom dit problematisch is.
In de meest recente editie van zijn nieuwsbrief schrijft Elliot Masie dat ‘compliance, regulatory-based and mandated learning and training programs’ uit de hand beginnen te lopen. Dit zijn e-learning programma’s die werknemers moeten volgen omdat wet- en regelgeving dat vereist. Denk daarbij een online training op het gebied van veiligheidsvoorschriften bij een chemisch bedrijf of aan een online training over een documentmanagement systeem die werknemers van een farmaceutisch bedrijf moeten volgen voordat zij met dit systeem mogen werken (omdat de Food and Drugs Administration dit eist). Dit laatste was één van mijn eerste e-learning projecten.
In een aantal gevallen is er wat voor te zeggen dat werknemers een bepaalde cursus moeten volgen voor zijn een bepaalde taak of functie mogen vervullen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan bedrijfshulpverlening. E-learning wordt dan ook steeds vaker ingezet om werknemers voor te bereiden op praktijkdagen waarin de theorie rond BHV moet worden toegepast.
Masie stelt echter dat binnen veel organisaties 70% van de tijd en middelen die worden besteed aan leren, aan dergelijke programma’s wordt uitgegeven. Hij spreekt van een ‘crisis’ omdat compliancy learning vaak niet te maken heeft met prestaties van werknemers, en ook geen rekening houdt met datgene wat medewerkers al kennen en kunnen.
Ik wil hier nog een aantal argumenten aan toe voegen:
- Deze programma’s richten zich eenzijdig op de extrinsieke motivatie. Zowel van de werknemer, als van de organisatie. Er wordt geleerd omdat het moet, niet omdat men dit wil. Dit is niet altijd te vermijden maar het is m.i. funest voor de motivatie als 70% van de tijd die aan gestuurd leren opgaat, hieraan wordt besteed.
- De vele tijd die besteed wordt aan compliancy-based leren kan niet worden besteed aan andere onderwerpen, die bijvoorbeeld voor de medewerker of de organisatie van belang zijn.
- Leren, en e-learning in het bijzonder, krijgt daardoor een negatieve bijsmaak en een slecht imago bij leidinggevenden en werknemers.
Elliot Masie zoekt de oplossing in een andere opzet van compliancy-based leren:
We can include more pre-testing, followed by learning for those missing competency or information gaps. We can increase the use of sampling of a subset of employees vs. testing every employee, every year. And, we can shift to a more granular and distributed content publishing model throughout the year, where we aggregate compliance conformance over time.
Daarnaast zouden deze programma’s meer toepassingsgericht kunnen worden opgezet. Laat dus eerst maar eens zien dat je volgens de nieuwste medische richtlijnen kunt reanimeren, voordat we je die richtlijnen laten bestuderen.
Ik denk echter ook dat organisaties die nu eisen dat werknemers bepaalde trainingsprogramma’s moeten volgen, zich kritisch moeten af vragen of zo’n training wel noodzakelijk is. Er is wat mij betreft dus ook een nauwe relatie met de leercultuur binnen organisaties, die wordt beïnvloed door eisen die externe organisaties stellen ten aanzien van het leren. Moeten deze organisaties er in veel gevallen niet op kunnen vertrouwen dat medewerkers en leidinggevenden intrinsiek gemotiveerd zijn dan wel worden om te leren als het werk veranderd? Wellicht helpt het als we ons realiseren dat de uitdrukking “Vertrouwen is goed, controle is beter” oorspronkelijk van Josef Stalin was….
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie