Er zijn verschillende manieren waarop je kunt kijken naar de manier waarop gebruikers leertechnologieën adopteren. In deze blogpost beschrijf ik er drie, en pleit ik ervoor om vooral goed te kijken naar de redenen van critici van leertechnologie. Het is van belang genuanceerd te kijken naar deze critici.
Het meest bekende model is waarschijnlijk de innovatietheorie van Rogers (die origineel van een Fransman schijnt te zijn). Everett Rogers onderscheidt vijf stadia van adoptie van innovatie. Daar horen dan ook vijf groepen gebruikers bij.
- Innovatoren (2,5%): dit zijn mensen die altijd op zoek zijn naar het nieuwste van het nieuwste.
- Pioniers (early adopters; 13,5%): deze groep is ook vrij snel in voor nieuwe dingen.
- Vroege meerderheid (34%): zij zijn ook voorlopers in het gebruik van de nieuwe technologie.
- Late meerderheid (34%): deze groep gebruikt de leertechnologie als deze volwassen is.
- Achterblijvers (laggards; 16%): deze groep gaat de inmiddels helemaal niet meer nieuwe technologie gebruiken als deze in de aanbieding is.
Critici vinden dat het heel complex is om diffusie te kwantificeren. Kun je wel meten wat de adoptie van een vernieuwing veroorzaakt?
In 2004 heb ik met een knipoog figuren van Winny the Pooh gekoppeld aan zes reacties die William Horton ten aanzien van e-learning onderscheidt:
- Iejoor
Iejoor de ezel is de scepticus. Hij is door schade en schande “wijs” geworden. “It’ll never work. Forget it“, roept hij. We hebben het allemaal al eens geprobeerd en gezien. Het kan alleen maar slechter gaan. Hij heeft veel ervaring met opleiden en denkt op basis daarvan te weten dat je niet echt goed leert met leertechnologie. Voor dat je het weet ben ik mijn staart weer kwijt en zijn ze mijn verjaardag vergeten. Het komt ook voor dat Iejoor ooit wel geloofde in de mogelijkheden van ICT voor leren, maar dat hij vaak teleurgesteld is door managers. Ook is het mogelijk dat Iejoor ook op andere terreinen niet goed (meer) functioneert. - Knorretje
Het zeer voorzichtige, wat bange, varkentje Knorretje heeft een behoorlijke aversie tegen techniek en kan niet tegen onzekerheden zoals huffels en woezels. “Let’s wait until all the bugs are worked out”, stottert Knorretje. Knorretje is ook bang niet te voldoen aan de nieuwe eisen (door de implementatie van e-learning). Je kunt hem vergelijken met de consument die vele jaren een laptop wil kopen, maar dat nog niet gedaan heeft omdat op korte termijn een nieuw model op de markt komt dat nóg gebruikersvriendelijker is. Knorretje kan ook om andere redenen twijfels hebben bij het gebruik van nieuwe leertechnologie. Bijvoorbeeld omdat hij over negatieve aspecten ervan leest. - Winny the Pooh
De oude beer met het klein beetje verstand (ook al lijkt dat alleen maar zo) is al tevreden met een flinke portie honing. Voor hem hoeft het allemaal niet zo hard te gaan. “Let’s go slow and avoid any trouble”, zo luidt zijn motto. Pooh stapt niet in zeven sloten tegelijkertijd. Net als Knorretje houdt hij niet van huffels en woezels. Pooh-beer heeft er lang over gedaan om eenvoudige technologie binnen het onderwijs in te zetten. Hij vermijdt risico’s het liefste. Dus kom hem nu niet aan met de nieuwste technologieën. Maar voor een pot honing wil hij wel eens wat harder lopen. - Uil
De wijze, bedachtzame, uil heeft een duidelijk doel voor ogen van wat hij wil met leertechnologie en hoe hij dit wil bereiken. “Proceed logically and smoothly”, spreekt Uil tot de andere bewoners van het Honderdbunderbos. Hij laat zich leiden door de ratio en gaat planmatig en voorspelbaar aan de slag met ICT in zijn leersituaties. Dit leidt niet tot grote veranderingen en ook niet tot grote fouten. - Konijn
Konijn is bang om achterop te raken als het gaat om de toepassing van technology enhanced learning. “We’re fallling behind. Go, go, go!”, aldus Konijn. Hij is groot voorstander van de inzet van ICT in leersituaties en geeft het hoge prioriteit. De bestaande situatie maakt Konijn onrustig. Konijn wil meer en anders en voelt zich wel eens een roepende in de woestijn. - Teigetje
Het aardige van Teigetjes is dat Teigetjes aardig zijn! Maar Teigetje is ook wel eens over-enthousiast, zeker als het gaat om ICT en leren. “Do everything by e-learning now!”, schreeuwt hij door het Honderdbunderbos. Hij pleit vooral voor paradigma-shifts, voor transformatie van het leren met behulp van ICT en wil liefst elke week nieuwe applicaties in gebruik nemen. Daarbij stuitert hij de andere dieren vaker omver. Deze worden daar wel eens moe van. Teigetje ziet alleen maar voordelen van technology enhanced learning. Hij verliest daardoor wel eens het gevoel met de werkelijkheid.
In 2007 heb ik geschreven wat je kunt met deze typologie.
De afgelopen week maakte ik kennis met de Pencil Methaphor. Het is niet heel duidelijk wie deze vergelijking met een potlood oorspronkelijk heeft gemaakt. De samensteller onderscheidt echter zes manieren waarop docenten reageren op leertechnologie:
- De leiders (de punt). Zij zijn als eerste enthousiast, gebruiken de technologie en documenteren en delen hun ervaringen. Deze groep is erg klein.
- De voorhoede (The Sharp Ones): zij volgen de leiders, kijken wat goed is gegaan, leren van fouten en passen de leertechnologie op een goede manier toe. Deze groep is ook niet zo groot.
- Het middenstuk (The Wood): dit is de grootste groep gebruikers. Zij gebruiken leertechnologie als zij daartoe gestimuleerd en ondersteund worden.
- De metalen verbindingsring (The Ferrules): deze groep houdt lang vast aan het bekende, aan traditionele manieren van doceren. Volgens hen is er geen ruimte voor leertechnologie in de klas.
- De gum: Zij streven er naar om vernieuwingen die leiders introduceren weer ongedaan te maken.
- De meelopers (The Hangers-On): deze groep kent het jargon, neemt deel aan bijeenkomsten, maar past eigenlijk niets toe.
The Pencil Methaphor onderscheidt in feite twee typen Iejoor (de gum en de meeloper), terwijl ik meer differentieer in het midden. (met Uil en Pooh-beer). Natuurlijk hebben deze typologieën hun beperkingen. De werkelijkheid is vaak complexer. Het voordeel van mijn typologie en de Pencil Methaphor is in elk geval dat niet wordt gewerkt met absolute aantallen. Verder stellen de laatste twee metaforen dat er een kleine groep gebruikers is die aversie blijft houden ten aanzien van leertechnologie, terwijl de achterblijvers bij Rogers er uiteindelijk ook toe overgaan de innovaties te gebruiken (als het geen innovaties meer zijn).
Ik vind het belangrijk om bij implementaties van leertechnologieën te kijken naar de wijze hoe medewerkers aankijken tegen technology enhanced learning. Daarbij vind ik het cruciaal om een onderscheid te maken tussen de ‘metalen verbindingsring’ en de ‘gum’ of de ‘meelopers’. Deze laatste twee groepen zijn volgens mij qua omvang veel kleiner dan vaak gedacht (in elk geval veel minder dan Rogers’ 16%). Ik ben geneigd deze groepen -mijn Iejoors- te negeren. Laat hen andere werkzaamheden doen. Als men ook op andere terreinen niet functioneert, is het tijd om afscheid te nemen.
De ‘metalen verbindingsring’ -mijn Knorretjes- is veel interessanter. Kijk vooral naar de redenen die zij hebben om leertechnologie tegen te houden.
- Hebben zij wellicht negatieve ervaringen met leertechnologieën?
- Zijn zij in het recente verleden vaker teleurgesteld door leidinggevenden?
- Hebben ze wellicht gelijk, op basis van onderzoek, dat het gebruik van de leertechnologie averechts werkt ?
- Hebben we de rationale, de bedoeling, wel voldoende duidelijk gemaakt?
- Sluiten we wel voldoende aan bij de zorgen en behoeften van gebruikers?
- Leidt gebruik van leertechnologie tot verhoging van werkdruk en studielast omdat het ‘erbij’ komt?
- Bieden we wel voldoende ondersteuning, en heeft men voldoende gelegenheid zich de nieuwe technologie eigen te maken?
Deze critici kunnen je dus vooral een spiegel voorhouden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie