David Merrill’s First Principles of Instruction versterken met behulp van leertechnologie. Principe 1: betrek lerenden in het oplossen van realistische taken of problemen

Eind 2019/begin 2020 heb ik twaalf blogposts gewijd aan het versterken van “Wijze lessen. Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek” met behulp van leertechnologie. Er zijn echter meer effectieve ‘instructieprincipes’. David Merrill’s heeft bijvoorbeeld in 2002 First Principles of Instruction geschreven. Deze principes hebben overlap met de twaalf bouwstenen van Tim Surma en collega’s, maar vullen deze ook aan. In een aantal blogposts wil ik illustreren hoe Merrill’s First Principles kunnen worden versterkt met behulp van leertechnologie.

Samenvattend komen Merrill’s principes op het volgende neer:

1. Leren wordt bevorderd als lerenden worden betrokken in het oplossen van realistische taken of problemen (van eenvoudig naar complex).
2. Leren wordt bevorderd als bestaande voorkennis wordt geactiveerd als basis van nieuwe kennis.
3. Leren wordt bevorderd als nieuwe kennis wordt gedemonstreerd aan de lerende.
4. Leren wordt bevorderd als lerenden nieuwe kennis en vaardigheden moeten gebruiken/toepassen om problemen op te lossen.
5. Leren wordt bevorderd als lerenden worden aangemoedigd nieuwe kennis en vaardigheden te integreren  in hun dagelijks leven.

In vier blogposts wil ik laten zien hoe je deze principes kunt faciliteren en versterken met behulp van leertechnologie. Voor principe 2 (activeren van voorkennis) verwijs ik graag naar de blogpost: Activeer relevante voorkennis met leertechnologie (Wijze Lessen)


Leren wordt bevorderd als lerenden worden betrokken in het oplossen van realistische taken of problemen (van eenvoudig naar complex).

Volgens Merrill zouden realistische vraagstukken uit de (beroeps)praktijk het startpunt moeten zijn voor leren. Deze vraagstukken geven betekenis aan het leren. Je zou de taak moeten laten zien aan lerenden. Lerenden zouden betrokken moeten worden op het niveau van het probleem, de taak, de operatie en de actie. Ook zou je moeten beginnen met eenvoudige problemen. Als je eenvoudige problemen kunt oplossen, dan kun je vervolgens werken aan meer complexe vraagstukken.

Je kunt leertechnologie hierbij op verschillende manieren inzetten. Veel vraagstukken door middel van video laten zien. 360 graden video’s kunnen het realistische karakter nog verder versterken. Een voordeel van het gebruik van leertechnologie hierbij is dat lerenden deze video’s kunnen bekijken waar, wanneer, zo dikwijls en zo snel of langzaam als zij willen. Hieronder zie je bijvoorbeeld een video over hoe je met een zeilboot voor anker kunt gaan. De eerste drie minuten illustreren het ‘vraagstuk’.

Een ander voorbeeld is een wiskundedocent die een bepaalde berekening eerst helemaal voordoet, en daarna in stappen herhaalt.

Maar je kunt ook denken aan een opgenomen interview waarin een professional vertelt over een vraagstuk. Je kunt een video of een podcast van een interview maken als het bijvoorbeeld niet eenvoudig is het vraagstuk zelf te filmen.

Daarnaast biedt virtual reality mogelijkheden om realistische vraagstukken als startpunt voor leren te nemen. Dankzij VR kun je ook plekken in het verleden (bijvoorbeeld het Anne Frank-huis in 1943) of in de toekomst bezoeken, of plaatsen die niet of lastig toegankelijk zijn (denk aan een museum in de VS).

‘Storytelling’ is ook een interessante vorm van een realistisch vraagstuk introduceren. Mensen delen hun persoonlijke ervaringen met een bepaald vraagstuk via een blogpost, vlog of podcast. Deze verhalen maken leerinhouden meer significant voor lerenden, de leerinhouden krijgen meer persoonlijke betekenis.

Uiteraard nemen serious games en simulaties realistische vraagstukken ook als uitgangspunt van leren. Deze toepassingen komen bij een ander principe van Merrill uitgebreider aan de orde.

Verder kun je adaptieve technologie en kunstmatige intelligentie gebruiken om lerenden eerst aan eenvoudige problemen te laten werken, en daarna aan meer complexe problemen. De technologie registreert op welk niveau de lerende taken weet te volbrengen. Op basis van deze data en ingebouwde condities biedt de leeromgeving vervolgopdrachten aan. Het is overigens de vraag of deze leertechnologieën in staat zijn adaptiviteit op het niveau van het probleem aan te bieden, of alleen op het niveau van de taak.

Uiteraard kun je ook de structuur van een online cursusomgeving gebruiken voor de opbouw van eenvoudig naar complex. Ik doe dat bijvoorbeeld in online cursussen waar lerenden bijvoorbeeld een implementatieplan moeten samenstellen. Eerdere taken en opdrachten zijn dan gericht op elementen van zo’n plan. Bij de start van de cursus wordt wel de eindopdracht gepresenteerd.

 

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *