D66 over ICT in het onderwijs

Nederland moet durven te kiezen voor digitale hervorming van ons onderwijs, en moet ook bereid zijn te investeren in ICT in het onderwijs. Dat is één boodschap uit de notitie “ICT in het onderwijs. Leraar en leerling centraal” die D66 gisteren heeft gepubliceerd.

ICT in het onderwijs. Leraar en leerling centraal
Deel kaft notitie “ICT in het onderwijs. Leraar en leerling centraal”

D66 Tweede Kamerlid Paul van Meenen heeft onlangs het initiatief genomen voor een notitie over ICT in het onderwijs. Samen met zijn partijgenoten Vincent Oord en Michiel Stadhouders heeft hij gesproken met een aantal ‘usual suspects‘ op het gebied van ICT in het onderwijs (zoals Jelmer Evers, Esther van Popta, Marijke Kral, Robert-Jan Simons en ondergetekende).

Het resultaat is een notitie met vier korte hoofdstukken. Hoofdstuk 1 schetst enkele ontwikkelingen (mede op basis van mijn boek). In het tweede hoofdstuk verkent men de gevolgen hiervan voor de leraar. Hoofdstuk 3 stelt de lerende centraal: welke kansen biedt ICT aan leerlingen en studenten? Het laatste hoofdstuk bevat elf aanbevelingen.

De initiatiefnemers kiezen in deze bondige uitgave een positieve insteek als het gaat om ICT in het onderwijs. Zij zien ICT als mogelijkheid om lerenden het best mogelijke onderwijs te bieden, waarbij zij de individuele ontwikkeling van de lerende voorop stellen. Verder pleit men voor een centrale positie en grote betrokkenheid van docenten bij het gebruik van ICT in het onderwijs. Zij roepen op om geld, tijd en ruimte vrij te maken voor professionalisering. Ook breekt men een lans voor het schrappen van belemmerende regelgeving (online begeleiding wordt bijvoorbeeld door het ministerie bizar genoeg niet als contacttijd gezien), en pleit men voor experimenteerruimte.

Mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik een andere politieke voorkeur heb dan D66. Rond het thema ‘ICT in het onderwijs’ kan ik me echter behoorlijk goed vinden in hun standpunten. Ik ben te spreken over dit initiatief en over de hierboven samengevatte rode draad. Mijn kritische kanttekeningen hebben betrekking op specifieke aspecten:

  • Van Meenen cs typeren technologie als een middel, niet als doel. Ik vind dat een te beperkte invalshoek. Technologie is wat mij betreft meer dan een middel. Het is ook een versneller en een ‘enabler‘.
  • Onderwijs is m.i. niet alleen gericht op de individuele ontwikkeling van lerenden, maar dient ook maatschappelijke doelen (zoals het bestrijden van sociale ongelijkheid en het bieden van impulsen voor een duurzame, kennisintensieve, netwerksamenleving).
  • De auteurs kiezen voor een duidelijke focus. Daarmee laten zij echter enkele belangrijke ontwikkelingen en aspecten, zoals investeren in leiderschap, buiten beschouwing.
  • De aanbevelingen zijn soms concreet (zoals de noodzakelijke verlaging van het BTW-tarief op digitale leermiddelen), maar soms ook algemeen (onder meer wat betreft het scheppen van ruimte voor professionalisering of de dieptestrategie rond MOOCs). Van een politieke partij had ik ook een investeringsplaatje verwacht (of in elk geval een richting). Je loopt het risico dat de aanbevelingen deels een te vrijblijvend karakter krijgen.
  • Volgens D66 moet de overheid stoppen met het zelf ontwikkelen en uitwisselen van leermaterialen, via initiatieven als Wikiwijs. Volgens mij doet de overheid dat echter niet. De overheid heeft wel de faciliteit gefinancierd.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Compleet afwezig zijn opvattingen over het HBO, noch over lerarenopleidingen, noch over andere opleidingsgebieden. Ook de universiteit komt er bekaaid af met alleen een wat magere MOOC-strategie en geen aanbevelingen over bv. hergebruik van open materiaal van elders (MOOC of OER). Gemiste kans.

  2. Ja, die zijn afwezig. De notitie omvat niet het gehele terrein van ICT in het onderwijs. Dat is wel belangrijk om te beseffen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *