Ik heb vanmiddag tijdens het Nationale e-learning congres een sessie
verzorgd over samenwerkend leren en social software, en daar ook zelf van geleerd.
Ik heb namelijk onder meer gebruik gemaakt van theoretische
achtergronden van computer supported collaborative learning (CSCL).
Eén van de randvoorwaarden voor een succesvolle toepassing van CSCL is dat de groepsgrootte moet matchen het doel van CSCL. Samenvattend komt dit neer op het volgende:
- Ligt de nadruk op voldoende communicatie dan moet een groep bestaan uit 5-8 lerenden.
- Wil je dat lerenden vooral van en aan elkaar leren, waarbij verschillende invalshoeken belangrijk zijn, dan is het aan te bevelen dat een groep uit 8-12 lerenden bestaat.
- Werken lerenden samen aan een bepaalde opdracht (bijvoorbeeld een document), dan bestaat een groep idealiter uit 3 lerenden (meeliftgedrag wordt dan voorkomen).
Eén van de aanwezigen vroeg of deze indeling nog wel stand houdt aangezien er ook veel geleerd wordt binnen veel omvangrijkere communities of netwerken.
Denk ook aan de Wisdom of Crowds.
Volgens mij sloeg hij hiermee de spijker op z’n kop. De ontwikkelde kennis op het gebied van CSCL heeft vooral betrekking op formeel leren, en eigenlijk niet op informeel leren.
Bij informeel leren zullen ongetwijfeld andere wetten gelden, waarbij m.i. ook de opvatting van Marshall Mcluhan opgaat:
We shape our tools and afterwards our tools shape us.
Met andere woorden: de tools zelf nodigen uit om kennis met elkaar te delen.
Groepsgrootte, groepssamenstelling en taak -belangrijk bij CSCL, blijkt uit onderzoek- zijn bij informele vormen van samenwerkend leren wellicht minder belangrijk.
Hier spelen waarschijnlijk andere factoren een rol. Is daar al onderzoek naar gedaan?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie