Bruikbaar paper over differentiëren met digitale leermiddelen

De afgelopen week werd ik geattendeerd op een paper over digitale leermiddelen, Differentiëren met digitale leermiddelen. Eén van de  auteurs was benieuwd wat ik er van vond. Samenvattend vind ik het een erg bruikbare publicatie, waar ik enkele elementen in mis.

Cover differentiëren met digitale leermiddelenWijnand Gijzen en Henk van de Hoef hebben een uitgebreid paper geschreven over differentiëren met digitale leermiddelen. Daarin willen zij (midden)managers in het onderwijs inzicht en handvatten bieden om digitale leermiddelen meer gericht in te zetten ten behoefe van differentiatie.

In dit paper bakenen zij eerst digitale leermiddelen af. Zij maken bijvoorbeeld een onderscheid tussen

  • software met een didactische functie (die een deel van het didactische proces overneemt, zoals het geven van instructie of feedback),
  • toepassingen met een encyclopedische functie (zoals Wikipedia),
  • software met een creatieve functie (waarmee lerenden het geleerde kunnen verwerken; denk aan screencast software of Glogster)
  • en applicaties met een communicatieve functie.

Verder stellen zij dat digitale leermiddelen dankzij data ook feedback geven aan de docent en de schoolorganisatie over het leren.

Als definitie van digitale leermiddelen kiezen zij:

software met een didactische, encyclopedische, creatieve of communicatieve functie, die een leraar doelgericht inzet om de kennis en vaardigheden van leerlingen uit te breiden.

In dit paper focussen de auteurs zich op leermiddelen met een didactische functie.

Vervolgens behandelen zij twee vormen van differentiëren:

  • Differentiëren op doelniveau. Daarbij gaat het om het kunnen bereiken van verschillende niveaus van verdieping, het gebruik van verschillende instructiestrategieën, verschillende verwerkingsstrategieën en verschillende vormen van feedback (inclusief toekomstgerichte feedforward).
  • Differentiëren op schoolniveau. Daarbij maken Gijzen en Van de Hoef verschil tussen groepsgewijs convergente differentiatie (lerenden werken aan één set doelen via bijvoorbeeld drie groepen), individu-gerichte convergente differentiatie (lerenden werken op individueel niveau aan dezelfde doelen), groepsgewijs divergente differentiatie (lerenden werken in groepen aan meerdere sets van doelen) en individu-gerichte divergente differentiatie (individuele doelen via een individuele aanpak).

De auteurs illustreren deze vormen -anders dan ik hier doe- aan de hand van concrete toepassingen.

In het één na laatste hoofdstuk presenteren Wijnand Gijzen en Henk van de Hoef enkele bevindingen ten aanzien van digitale leermiddelen met een didactische functie. Mijn conclusie hieruit is dat er nog veel te verbeteren valt op dit gebied (zie ook De pubertijd van adaptief leren). Zo bieden digitale leermiddelen volgens de auteurs nog weinig mogelijkheden voor verdieping, is de kwaliteit van de feedback beperkt en bieden deze leermiddelen weinig mogelijkheden voor samenwerkend leren. Verder vragen zij zich af of de genoemde differentiatiemogelijkheden wel passen bij opbrengstgericht en passend onderwijs. Een aantal adviezen sluit het paper af.

Het paper is helder geschreven. De afbakening van digitale leermiddelen en de vormen van differentiëren zijn erg informatief. Ik heb nog nagedacht of ik vormen mis, maar kan zo gauw niets bedenken. Er is al vele jaren aandacht voor differentiatie in het onderwijs. Gijzen en Van de Hoef laten zien hoe ICT dat mogelijk kan maken. Wat mij betreft is het een bruikbare publicatie geworden die een breder publiek zou mogen bereiken dan (midden)managers in het onderwijs. Het paper kan docententeams ook helpen bij het maken van keuzes ten aanzien van op wat voor manier men wil differentiëren, en wat voor leermiddelen daar dan bij passen.

Een makkelijk kritiekpunt is uiteraard dat de auteurs zich beperkt hebben tot leermiddelen met een didactische functie. Verder valt op dat de auteurs niet uitgebreid ingaan op de discussie tussen differentiëren, gepersonaliseerd leren en adaptief leren. Voor hen lijken gepersonaliseerd leren en adaptief leren vormen van gedifferentieerd leren. Daarnaast mis ik expliciete aandacht voor de rol van learning analytics. Wijnand Gijzen en Henk van de Hoef noemen wel het gebruik van data voor feedback. De belangrijke trend van learning analytics had inclusief alle uitdagingen wat mij betreft een prominentere plek in dit paper verdiend. Tenslotte mis ik een meer uitgebreide toelichting waarop de bevindingen, die zij beschrijven, zijn gebaseerd.

Desalniettemin vind ik deze publicatie de moeite van het lezen waard. Ik vraag me wel af of dit de enige publicatie is die digitale leermiddelen vanuit een onderwijskundige insteek behandelt, zoals de auteurs in hun slotwoord pretenderen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Hallo Wilfred,
    Dank voor je positieve review. Een mooiere reactie hadden Henk en ik op zo’n korte termijn niet kunnen verwachten. We hebben er hard aan gewerkt een begrijpelijk onderwijskundig uitgangspunt neer te zetten. Tijdens het schrijven hebben we regelmatig ervoor moeten waken ‘op koers’ te blijven. Discussies hebben we daarom moeten vermijden. Dat geldt ook voor learning analytics. Oorspronkelijk was er een paragraaf over dit onderwerp opgenomen (na ‘feedback voor de leraar’). Na de meeleesronde is dit geschrapt. De verwachting is dat dit in de toekomst een apart artikel zal gaan worden. Nogmaals dank voor je reactie!
    Wijnand Gijzen (mede namens Henk van de Hoef).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *