Volgens Maggie Hos-McGrane heeft het concept van Bring Your Own Device (BYOD) de potentie om leren meer te personaliseren, en lerenden meer keuzemogelijkheden en grip op hun leren te geven. Een uitgewerkte visie op gepersonaliseerd leren is echter belangrijker, dan het feit dat lerenden hun eigen apparaten mee mogen nemen naar school om mee te leren.
Hos-McGrane probeert in haar blogpost een verband te leggen tussen 1:1-leren, gepersonaliseerd leren en bring your own device. Helaas maakt zij niet expliciet wat zij onder de verschillende begrippen verstaat, waardoor ik het lastig vind haar redenatie te volgen.
Laat ik daarom starten met aangeven wat m.i. met de verschillende termen wordt bedoeld. Bij 1:1-leren beschikken lerenden individueel over een apparaat waarmee zij (voor een deel) in eigen tijd en tempo kunnen leren. Zij maken gebruik van online leerstof om te werken aan individuele leervragen. Deze manier van leren wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het wegwerken van deficiënties. De mate waarin je als school 1:1-leren kunt inzetten, kan variëren.
In mijn boek 'E-learning. Trends en ontwikkelingen' omschrijf ik gepersonaliseerd leren als volgt:
Bij gepersonaliseerd leren is sprake van leertrajecten die zijn afgestemd op het individu en waarbij de individuele lerende invloed heeft op de vormgeving van het leerproces, rekening houdend met datgene wat hij of zij al kan, kent en wil. Eigenaarschap over het eigen leerproces bevordert immers de motivatie om te leren. De lerenden leren niet individueel; interactie en communicatie met anderen zijn essentieel. De leerdoelen zijn bijvoorbeeld het resultaat van een dialoog tussen de lerende en diens begeleider.
Een belangrijk verschil met 1:1-leren, is dat bij gepersonaliseerd leren geen sprake hoeft te zijn van individueel leren. Ook kan bij 1:1-leren de school bepalen wat en met welke leerstof er geleerd kan worden, terwijl de lerende bij gepersonaliseerd leren meer invloed heeft op wat en hoe er geleerd wordt.
Bij 'bring your own device' kunnen lerenden hun eigen apparaten mee naar school nemen en gebruiken om mee te leren. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij met hun smartphone toegang hebben tot het draadloze netwerk van de school, en dat het gebruik van de eigen apparaten ten behoeve van het leren wordt gestimuleerd. Soms impliceert dit dat de school van lerenden expliciet verlangt om een laptop of tablet naar keuze aan te schaffen. Maar het kan ook zijn dat een school deze mogelijkheid biedt.
Terug naar de blog post van Maggie Hos-McGrane. De auteur geeft aan dat onderzoek aantoont dat 1:1-leren leidt tot verbetering van leerresultaten, maar dat deze manier van leren -zoals ik hierboven ook al heb aangegeven- niet persé hoeft te leiden tot gepersonaliseerd leren.
Verder stelt zij terecht dat BYOD lerenden meer eigenaarschap kan geven over het leerproces, maar dat de wijze waarop ICT wordt ingezet van groter invloed is op de mate van personalisering dan de technologie zelf.
Volgens Hos-McGrane kun je bij personalisering drie fasen onderscheiden:
- Docent-gecentreerd, waarbij lerenden een stem en keuze hebben. In deze fase bepaalt de docent vooral wat en hoe geleerd wordt, waarbij de lerende wel inspraak heeft en keuzes kan maken.
- Student-gecentreerd waarbij lerenden en docenten het leren samen vormgeven. Dat gebeurt bijvoorbeeld via persoonlijke leerplannen en elektronische portfolio's.
- Student-gedreven waarbij de docent vooral fungeert als begeleider en het leerproces ook faciliteert. Hierbij ligt een sterke nadruk op 'leren leren', het ontwikkelen van informatievaardigheden en het doen van onderzoek. Lerenden zoeken antwoorden op hun persoonlijke leervragen. Deze manier van leren vraagt dus om een hoge mate van zelfsturing.
De auteur past dit onderscheid vervolgens toe op haar eigen situatie, en probeert daarna de vraag te beantwoorden in welke mate BYOD gepersonaliseerd leren kan faciliteren. Zij stelt dat BYOD het gebruik van sociale media voor leerdoeleinden kan faciliteren. Daar komt bij dat eigenaarschap dus de motivatie om te leren kan bevorderen.
Een uitgewerkte visie op gepersonaliseerd leren is echter veel belangrijker, zo lijkt ook Hos-McGrane te stellen. Je kunt zowel 1:1-leren als gepersonaliseerd leren prima vormgeven als jij als school de technologie faciliteert. Belangrijk is wel dat deze technologie is staat is deze manieren van leren te faciliteren. Gezien de grotere flexibiliteit is mobiele technologie (waartoe ik ook laptops reken) daar beter toe in staat dan desktop PC's.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Even ingaand op wat we verstaan onder 1:1 leren. In hoeverre gaat het er bij 1:1 leren om of een lerende ook thuis gebruik kan maken van het apparaat? Is dat een criterium om een project 1:1 te ‘mogen’ noemen?
Meestal gaat het hierbij om leren op school.