In sessie twee van het MARCHet-seminar stonden ervaringen met TPACK centraal. We begonnen onder leiding van Petra Fisser met het TPACK-spel. Drie enveloppes gingen rond: met kaartjes waarop stond content, technologie en didactiek. Uit elke enveloppe moesten we een kaartje trekken. Met behulp van die kaartjes mochten we onderwijsactiviteiten bedenken.
Onze groep had als ingrediënten: discussie, virtuele werkruimte, aardrijkskunde. Vervolgens krijgen we de vraag of we wel blij zijn met de technologie die we 'getrokken' hebben. Er ontstond toen vooral discussie over wat wat onder een 'virtuele werkruimte' verstonden.
De vraag was vervolgens of de kaartjes niet te algemeen zijn. Volgens Petra is dat bewust zodat docenten beter buiten bestaande kaders gaan denken.
Petra stelde overigens dat je in de praktijk nooit zo werkt, maar dat je kijkt naar jouw leerdoelen, jouw didactiek en de technologie die bij jou op school beschikbaar is. Bij docenten leidt dit vaak tot discussies over: wat wil ik met mijn onderwijs? En dat wil je in feite bereiken.
Janneke van der Loo (Universiteit Tilburg) ging vervolgens in op haar ervaringen met ICT in het onderwijs. Heel vaak waren die ervaringen niet conform verwachting. Zij heeft modules uit MARCHet gevolgd. Volgens haar helpt TPACK inderdaad bij het herontwerpen van onderwijs.
Janneke heeft dat bijvoorbeeld gedaan met academisch schrijven. Studenten moesten meer inzicht krijgen in hun eigen bekwaamheden op dit gebied, en moesten feedback geven op producten van anderen. Zo heeft zij studenten screencasts laten maken waarin zij hardop analyseerden wat hun schrijfvaardigheden waren.
Andere voordelen van de modules waren: ze helpen je reflecteren op je eigen praktijk, en zelf aan den lijve ervaren hoe het als student is om met ICT te leren.
In het kader van het project heeft men ook onderzocht of andere docenten de positieve ervaringen van Janneke delen. Bij de effectmeting is gekeken naar de vier niveaus van Kirkpatrick. Men wilde dus ook kijken naar leren, naar gedrag en naar resultaten in de praktijk (niet alleen naar reacties van deelnemers). Er zijn diverse meetmomenten geweest, en kwantitatieve en kwalitatieve methodes gebruikt. Docenten die als eersten aan deze modules hebben meegedaan, waren overigens intrinsiek gemotiveerde docenten. Die bijvoorbeeld een concrete vraag hadden om het onderwijs te verbeteren.
Hieruit bleek dat deelnemers erg tevreden waren met de content, maar dat men bijvoorbeeld minder te spreken was over online consultatie. Koppeling met collega's (buddies) bleek bijvoorbeeld ook positief te werken. Op de langere termijn bleken docenten de herontworpen cursus te hebben ingevoerd. Ook geven de meesten aan dat hun opvattingen, intenties en gedrag zijn veranderd.Tenslotte bleek deelname aan de modules ook positief te werken op het innovatieve karakter van docenten.
Er is overigens niet alleen gekeken naar opvattingen van docenten, maar ook naar producten die zij in het kader van deze professionalisering hebben ontwikkeld.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie