Via ICT op School word ik geprikkeld om een artikel in Trouw te lezen waarin mijn partijgenoot en GroenLinks Tweede Kamerlid Paul Jungbluth uitspraken doet over het onderwijs in 2050. Ik ben extra geprikkeld omdat GroenLinks op 1 oktober aanstaande het binnenkort te verschijnen verkiezingsprogramma en de kandidatenlijst vaststelt. Wat roept Paul dus over het onderwijs van de toekomst?
In de eerste plaats weinig. Jungbluth komt in het beknopte artikel slechts summier aan het woord. Ik verwachtte een ingezonden stuk. Maar dat is het niet. Samenvattend stelt Jungbluth onder meer dat het onderwijs meer wordt gepersonaliseerd (individuele leerarrangementen), dat school en opvang geïntegreerd gaan worden (en dat er geen sprake meer zal zijn van een school zoals we die nu kennen), dat veel lesstof via ICT wordt aangeboden en dat het docentenberoep gestandaardiseerd en geprofessionaliseerd wordt. In een ander artikel geeft Paul aan dat hij verwacht dat je in 2050 ook online aan de Harvard Universiteit kunt studeren. In het algemeen kan ik me daar wel in vinden. En ik verwacht zelfs dat dit scenario eerder dan 2050 praktijk zal zijn.
Ik ben dan ook verbaasd door de ‘klassieke’ reactie van een jeugdige docente klassieke talen die als door een wesp gestoken reageert. Zij noemt Jungbluth’s scenario een "rampenplan" en stelt onder meer:
Zonder direct contact tussen leerling en docent is er geen onderwijs. Het is dan ook naïef dat leerlingen in 2050 alleen nog thuis computeren.
Maar dat beweert Jungbluth ook niet! Deze dame -die toch praktisch tot de ‘net-generation’ behoort- geeft verder blijk van een wel heel beperkte visie op hoe je ICT in het onderwijs toe kunt passen:
Uit mijn ervaring als student aan de universiteit van Cambridge (nummer 2 op de wereldranglijst) blijkt dat het succes van een topuniversiteit ligt in de dialoog, de discussie, de inspirerende interactie met docenten en de zware selectie van de studenten. De boeken van professoren van Harvard of Cambridge zijn al voor iedereen toegankelijk, het succes van een topuniversiteit zal echter nooit gedigitaliseerd kunnen worden.
Alsof de ‘C’ van ‘ICT’ niet voor communicatie staat en ICT in 2050 dialoog en communicatie waarschijnlijk op een veel meer ‘levensechte’ manier vorm kan geven dan we ons nu kunnen voorstellen.
En dan dat klassieke geblaat dat onderwijsonderzoekers voor de klas moeten gaan staan en dat het geld voor onderzoek maar aan de scholen moet worden gegeven. Leren ze jonge docenten nu ècht niet eens kritisch te lezen en eens buiten bestaande kaders te denken?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Natuurlijk betsaan er in 2050 nog scholen! En het zou me niet verbazen als ze weinig verschillen met de scholen van nu. Als we om ons heen kijken zien we dat de scholen anno 2006 nauwelijks verschillen van de school die ik in 1969 als brugklasser bezocht: lokalen waar je in drie rijtjes zat; elke 50 minuten een bel en lokaal-/leswisseling; zo’n 26 uur per week contacttijd enz enz. ten opzichte van nu zijn dat geen spectaculaire, nostaligische of “prehistorische” situaties!. Wie zegt me dat het in 2050 wel heel anders zal zijn? De markt voor papieren schoolagenda’s is nog steeds niet ingestort en uitgevers gaan al 10 jaar langs scholen met de vraag “vertel maar wat jullie willen en wij maken het”.
De jonge docente is wat mij betreft kritisch genoeg om te zien dat langs de zijlijn (“de onderzoekers”) veel gezegd en beweerd wordt maar dat de praktijk toch een stuk weerbarstiger is. Er gebeurt veel, de ideeën zijn vaak geweldig (en drijf ik enthousiast mee op die nieuwe golven!) maar de uitvoering ervan is toch een stuk lastiger.
Hoi André,
Verschillen scholen echt niet zo veel t.o.v. 1969? Ik hoop in elk geval dat het onderwijs er in 2050 anders uitziet. Misschien dat ik dan tegen jou kan zeggen: “It’s a school, André, but not as we know it” (al is het de vraag of wij dan nog leven).
Ik heb er geen problemen mee dat die jonge docente kritisch is. Maar ik vind haar blik zo beperkt. Zij lijkt toch echt te suggereren dat ICT in het onderwijs alleen voor “eenzaam leren” kan worden toegepast.
Als haar blik volgens jouw inschatting zo beperkt is, kan dat alleen maar zijn omdat er a)tijdens haar opleiding weinig/geen/verkeerde aandacht besteed is aan ICT; b) het haar persoonlijk niet veel interesseert én c) de school waarop ze werkt het niet erg vindt dat ze er niets of weinig mee doet (geen ICT beleid dus. Tja, en dan blijft je blik in onze ogen beperkt en in haar ogen is gebruik van ICT onnodige(?), tijd en energieverspillende tijdsinvestering.
Ik ben met je eens dat het jammer is dat dit kan gebeuren bij jonge docenten van wie onze kinderen straks (en nu!) les krijgen. Wie geeft nu wie het voorbeeld?
Om met Kees van Kooten te spreken: “we zitten in een poreuze cirkel”