Het onderwijs krijgt onevenredig veel verantwoordelijkheid op het bordje als het gaat om de werking van arbeidsmarkt. In tijden van hoge werkloosheid zijn werkzoekenden onvoldoende bekwaam. En als vacatures niet kunnen worden vervuld, ligt het ook aan een veronderstelde ’skills gap’. Een wat al te simplistisch standpunt.
Een voordeel van weer eens reizen met de trein, is dat je de gelegenheid hebt om je leeslijst op te schonen. Eén van de artikelen is de bijdrage There is no skills-gap: it is employers who have not kept up with the improved skills of graduates van hoogleraar Steven C. Ward. Hij bekritiseert hierin de stellingname dat werkloosheid en een gebrekkige economische ontwikkeling te wijten zijn aan een beroepsbevolking die niet over de juiste bekwaamheden beschikt. Mensen zouden niet over de juiste vooropleiding beschikken en het onderwijs zou lerenden onvoldoende adequaat voorbereiden op de arbeidsmarkt.
Volgens Ward gaat deze opvatting uit van een simplistische en beperkte visie op de werking van de arbeidsmarkt, de manier waarop banen beschikbaar komen en het doel van het onderwijs. Ward geeft Amnerikaanse en Britse voorbeelden van deze opvatting, maar ook in Nederland kom je deze opvatting bij herhaling tegen. Niet alleen als werkgevers roepen dat jongeren geen ‘hamer meer vast kunnen houden’ -dit is inderdaad een oud voorbeeld- maar ook als het UWV werkzoekenden een opleiding tot toverkol laat volgen, alleen omdat daar werk in is te vinden.
Ward’s kritiek op deze benadering komt in de kern op het volgende neer.
- Het onderwijs heeft een bredere doelstelling dan het dienen van de economie en de arbeidsmarkt (kwalificatie). Identiteitsvorming en socialisatie zijn ook belangrijke functies.
- Of bepaalde bekwaamheden gevraagd worden, is afhankelijk van complexe, structurele, omstandigheden. Denk daarbij aan politieke, economische, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Eind jaren vijftig waren werkgevers in de mijnindustrie bijvoorbeeld huiverig om Limburgse jongeren uit de arbeidersklasse voor een ander beroep op te leiden dan mijnwerker. Terwijl men wist dat de mijnindustrie in Nederland op de laatste benen liep. Een ander voorbeeld is dat banen in de uitgeverij veranderen omdat we steeds meer online gaan publiceren. Ward spreekt van
political dimensions of job diffusion driven by complex combination of political choices and shifting social norms.
- Verder stelt Ward dat veel werk voor hoger opgeleiden eigenlijk maar een beperkt beroep doet op de bekwaamheden van deze hoger opgeleiden. Volgens hem is vaak eerder sprake van “underutilization of talent or underemployment” dan van een zogenaamde “skills gap”.
In other words, the skills gap actually runs the other way. It is employers who have not kept up with the improved skills and knowledge of university graduates over the decades.
Dat heeft volgens Ward met name te maken met de wijze waarop arbeid is georganiseerd (over het algemeen nog sterk hiërarchisch waarbij werknemers vooral opdrachten moeten uitvoeren). Bovendien hebben aanhangers van de “skill movement” volgens Ward vooral oog voor de korte termijn, en zijn zij onvoldoende in staat om te denken in lange termijn termen op politiek en sociaal gebied.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie