Beoordeling docenten op basis van prestaties lerenden?

Schooldistricten in North Carolina willen de evaluatie van onderwijsgevenden mede afhankelijk laten maken van de ontwikkeling van hun lerenden. Een goed plan?

Tanya Roscoria beschrijft in Student Performance Will Appear on North Carolina Teacher Evaluations hoe schooldistricten in de Amerikaanse staat North Carolina de beoordeling van docenten mede afhankelijk willen laten maken van de voortgang die hun lerenden boeken. Door middel van technologie en een standaard beoordelingsmethodiek heeft men permanent zicht op de prestaties van lerenden. Dankzij prestaties uit het verleden voorspelt het zogenaamde SAS Education Value-Added Assessment System de ontwikkeling van de lerende. Op basis van die voorspelling kan uiteindelijk gekeken worden wat daar van terecht komt.

Als de verwachtingen op klasniveau niet worden waargemaakt, dan krijgt de docent extra ondersteuning (zo is de bedoeling). Het gaat de schooldistricten volgens eigen zeggen om het verbeteren van de kwaliteit van docenten.

Daarbij wordt overigens naar meer factoren gekeken dan alleen naar de groei van lerenden.

Ik ben er niet principieel tegen om de ontwikkeling van lerenden te betrekken bij de evaluatie van onderwijsgevenden, om op basis daarvan te investeren in professionalisering. Onderwijsonderzoek laat immers zien dat leerprestaties voor een belangrijk deel worden beïnvloed door de kwaliteit van de docent. Een overgrote meerderheid van docenten lijkt die mening zelf ook te zijn toegedaan. Dan kun je natuurlijk moeilijk volhouden dat bij achterblijvende prestaties de oorzaak bij de lerende en externe omstandigheden ligt. Vooral als gekeken wordt naar de ontwikkeling van de lerenden gezamenlijk.

De nadruk op het verbeteren van de kwaliteit van de professie, en niet de koppeling met beloning en bestraffing, vind ik positief. Verder ben ik er over te spreken dat bij de evaluatie van docenten niet alleen gekeken wordt naar de progressie van hun klas.

Desalniettemin heb ik vragen en aarzelingen bij deze aanpak:

  • Er is, vermoed ik, sprake van een diepgeworteld wantrouwen ten aanzien van deze manier van evalueren. Hoe voorkom je misbruik? Hoe doorbreek je dat wantrouwen? Moet je daar niet eerst aan werken, voordat je op deze manier gaat evalueren?
  • Hoe voorkom je dat docenten aan de deur van de klas gaan selecteren? Dus bijvoorbeeld gaan proberen om zo min mogelijk les te geven aan zorgleerlingen. Lerenden met speciale behoeften zouden immers minder goed kunnen 'scoren', en negatief van invloed zijn op de docentevaluatie. Dergelijk calculerend gedrag is begrijpelijk, maar komt niet ten goede aan het belang van lerenden.
  • Hoe voorkom je dat docenten lerenden te positief beoordelen? Dat kun je ondervangen met meerdere beoordelaars. Een dure oplossing. Een koppeling tussen voortgang lerenden en beoordeling van docenten kan snel perverteren. Zie ook de ervaringen met prestatiebeloning.
  • Wat versta je onder progressie? Alleen cognitief? Of let je op meerdere aspecten (sociale ontwikkeling, emotionele ontwikkeling, en dergelijke)? En hoe meet je dat op een valide en betrouwbare manier?
  • Eind jaren negentig waren er bedrijven die werkten met persoonlijke balanced scorecards. Daarbij werd gekeken naar de prestaties van medewerkers op verschillende aspecten. Uiteindelijk werd echter toch vooral gekeken naar bijdrage aan de omzet (korte termijndoel), en veel minder naar de wijze waarop een werknemer bijvoorbeeld kennis deelde (lange termijneffect). Loop je dat risico niet ook met deze vorm van docentevaluaties? Dat eenzijdig wordt gekeken naar de prestaties op aspecten als taal en rekenen?
  • Kwalitatieve evaluatiemethodes leveren dikwijls meer informatie op dan kwantitatieve methodes. Cijfers zeggen niet altijd voldoende over kwaliteit. Focus je dus niet alleen op kwantiteit.
  • Meestal verzorgen meerdere docenten onderwijs aan een klas lerenden. Hoe kun je het aandeel van individuele bijdragen van docenten op de ontwikkeling van lerenden bepalen?
  • Als het goed is, hebben lerenden al invloed op evaluaties van docenten. Is dat niet voldoende?

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Als je een paralel kunt trekken met de beloningen op omzet voor bankiers en met de citatie-score voor wetenschappers kun je ook de uitwassen voorspellen waartoe dit zou kunnen leiden.
    Dat slechte leraren misschien wel een slechte invloed hebben op de prestaties van leerlingen is intuitief aannemelijk, maar zijn daar grote onderzoeken naar gedaan? Ik wantrouw intuitief aannnemelijke aannames die ten grondslag moeten liggen aan beleid.

  2. Er is wel degelijk onderzoek gedaan naar de relatie tussen kwaliteit docenten en leerprestaties van lerenden. Dat verband is er. Benadrukt wordt dat goede docentkwaliteit positief van invloed is. Waarom zou het omgekeerde niet waar zijn? Daarom wordt ook zo gehamerd op het belang van docentprofessionalisering, en pleiten betrokkenen er voor dat docenten een masterdiploma moeten hebben.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *