Pleidooien voor en tegen laptops of mobiele apparaten in het onderwijs doen al jaren veel stof opwaaien. Bijvoorbeeld een opiniërend artikel waarin een docent vindt dat je lerenden beledigt als je hen verbiedt laptops tijdens de les te gebruiken.
Matthew Numer doceert menselijke seksualiteit aan een Canadese universiteit. Klassikale discussies over seksualiteit kunnen volgens hem onwennig zijn voor lerenden, waardoor een betrekkelijk grote groep niet participeert. Daarom gebruikt hij laptops en mobiele apparaten voor peilingen en online discussies. Door lerenden met technologie bij het onderwijs te betrekken en problemen te laten oplossen, voorkom je volgens Numer juist afleiding.
Hij stelt dat we lerenden als kinderen behandelen als zij geen laptops of smartphones mogen gebruiken. Lerenden zijn volgens hem in staat om eigen keuzes te maken en zij zijn er zelf verantwoordelijk voor als zij bezig zijn met niet-taakgerelateerde bezigheden. Ook wijst Numer erop dat het de verantwoordelijkheid is van docenten om uitdagend onderwijs te verzorgen en zo afleiding te voorkomen,.
De auteur bekritiseert ook onderzoek waarin het maken van aantekeningen met een laptop vergeleken wordt met het maken van aantekeningen op papier. Numer spreekt van een beperkte visie op hoe je laptops in het onderwijs kunt gebruiken en van een oneerlijke methode om effectiviteit te meten. Bovendien plaatst hij kritiek bij het gebrek aan veranderingsbereidheid van veel docenten.
Matthew Numer stelt dat het gebruik van laptops wel degelijk leidt tot betere leerresultaten en kritisch denken bevordert. Hij verwijst daarbij naar eigen onderzoek onder 1100 studenten.
Laptops kunnen volgens hem gebruikt worden voor actief leren, voor het doen van onderzoek en voor het faciliteren van samenwerking. Je kunt met deze apparaten ook digitale en interactieve leermiddelen gebruiken die vaak boeiender zijn dan schoolboeken. Hij schrijft ook:
Professors need to accept that today’s students are different. They grew up with all the answers available on the internet, and in college they expect a different method of learning. Banning the technologies that are an integral part of their lives is not the answer.
Numer’s bijdrage heeft weer eens heel wat reacties losgemaakt.
Laat ik maar weer eens voorop stellen dat ik voorstander ben van het selectief gebruik van technologieën zoals laptops tijdens bijeenkomsten. Wat mij betreft zouden bijeenkomsten vooral gebruikt moeten worden voor verdieping en verwerking, en laptops kunnen dat mogelijk maken. Ook zie ik veel mogelijkheden voor interactieve online content, waarbij goede feedback overigens van groot belang is. En uiteraard ben ik groot voorstander van het gebruik van ICT voor leren en samenwerken, buiten onderwijsbijeenkomsten.
Ik ben het dan ook voor een deel eens met Matthew Numer. Het zou een gemiste kans zijn als we deze apparaten ‘nietsontziend’ zouden verbannen uit de klaslokalen.
Wat ik wel jammer vind, is het heel gemakkelijk ‘framen’ van docenten die kritiek hebben op het gebruik van laptops als ‘weinig veranderbereid’. Ook stapt de auteur wel heel gemakkelijk over het inhertent afleidende karakter van veel technologieën heen. Wat betreft de eigen verantwoordelijkheid en het als volwassenen benaderen van lerenden: dit is mede afhankelijk van de ontwikkeling van het brein. Doelgericht gedrag vertonen wordt mede mogelijk gemaakt door de ‘frontale cortex’. Deze ontwikkelt zich nog vaak als jongeren rond de twintig zijn. Er is sprake van individuele verschillen. Ook daar kun je dus genuanceerd over denken.
Ik ben verder ook niet heel gelukkig met de manier waarop Numer het onderzoek naar het gebruik van laptops voor het maken van aantekeningen bekritiseert. Ja, er is veel meer mogelijk met laptops (en ja, traditionele hoorcolleges zijn geen heel effectieve doceeractiviteiten). Maar laptops worden nu eenmaal gebruikt voor het maken van aantekeningen, met minder goede testresultaten tot gevolg.
Ook over dat laatste kun je schamperend doen. Zolang ons onderwijssysteem dergelijke toetsen belangrijk vindt, lijkt me dit geen gekke onderzoeksmethode. Bovendien: wat is het alternatief als je effectiviteit wilt meten?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie