Belangrijke ‘trends’ rond ICT in hoger onderwijs

De afgelopen week is 2016 Higher Education Edition (pdf) van het NMC Horizon Report verschenen met ruim 50 pagina’s tekst over de belangrijkste ‘trends’ die bijdragen aan de versnelling van de adoptie van ICT, mogelijke belemmeringen hierbij en belangrijke ontwikkelingen op het gebied van ICT en leren.

Horizon Report 2016
Bron: Johnson, L., Adams Becker, S., Cummins, M., Estrada, V., Freeman, A., and Hall, C. (2016). NMC Horizon Report: 2016 Higher Education Edition. Austin, Texas: The New Media Consortium.

Net als Pierre Gorissen heb ik ook moeite met een flink aantal aspecten van deze uitgave van het New Media Consortium en het Educause Learning Initiative. Ze blikken niet kritisch terug op eerdere voorspellingen, terwijl hun inschattingen over korte, middellange en lange termijn natte vinger werk lijken te zijn.

Bovendien is ‘lange termijn’ bij hen vijf jaar. Dat is volgens mij zachts gezegd nogal optimistisch. Verder lopen m.i. wensen en trends soms door elkaar. Sleutelwoorden bij een ‘trend’ zijn:

  • Duurzaam
  • Onderliggend patroon
  • Heersend
  • Richtinggevend
  • Lange termijn

Je kunt je afvragen of de ‘trends’ in dit rapport deze kenmerken hebben.

Daarbij kun je de vraag stellen wat waardoor wordt beïnvloed. Bovendien is de libertaire invloed van Silicon Valley duidelijk merkbaar in dit rapport, terwijl er m.i. weinig wordt gedaan met inzichten uit leerpsychologisch onderzoek. Er wordt wel heel kritiekloos uitgegaan van onderwijs dat projectmatig, inquiry-based en zelfgestuurd moet zijn. Docenten zouden moeten streven naar ‘redefinition’ van hun onderwijs. Versterking en verbetering zijn volgens de samenstellers schijnbaar niet voldoende. Verder lijken de auteurs hoger onderwijs vooral te zien als middel dat lerenden klaar kan stomen voor een dynamische arbeidsmarkt. Een wel erg beperkte opvatting.

Voorspelde ‘trends’ zijn dan:

  • Instellingen voor hoger onderwijs kunnen een belangrijke rol spelen bij economische ontwikkeling van landen. Maar dan zal binnen die universiteiten sprake moeten zijn van een sterke innovatieve cultuur. Flexibiliteit, creativiteit en ondernemerschap zijn daarbij sleutelwoorden. Daarbij zouden onderwijsinstellingen moeten leren van agile start up modellen.
  • Instellingen voor hoger onderwijs zullen op basis van andere modellen gaan werken. Volgens de samenstellers bereiden onderwijsinstellingen studenten onvoldoende voor op de eisen van de 21ste eeuw. Onderwijsinstellingen zullen onderwijsprogramma’s inhoudelijk moeten aanpassen, maar bijvoorbeeld ook de wijze waarop zij onderwijs gaan verzorgen en beoordelen vernieuwen (meer online, meer vraaggericht).
  • Nieuwe vormen van leren en doceren vragen om andere inrichtingen van de gebouwen waar wordt geleerd. We hebben nieuwe ‘classroom configurations’ nodig als gevolg van concepten als de flipped classroom, projectmatig leren of studentgecentreerd onderwijs.
  • Er wordt meer nadruk gelegd op verdiepend leren waarbij het gaat om het daadwerkelijk beheersen van leerinhouden en lerenden ook kritisch denken, problemen oplossen, samen werken en zelfgestuurd leren. Daarbij benadrukken de auteurs het belang van een nauwe relatie tussen het curriculum en de ‘echte’ wereld.
  • Er is sprake van een toenemende focus op het meten van leren. Binnen het hoger onderwijs gebruiken we steeds meer methodes en instrumenten om te evalueren, te monitoren en te meten. In toenemende mate wordt hiervoor ook data science gebruikt.
  • Blended learning -de combinatie van online leren en face-to-face leren- wordt in toenemende mate ingezet. Daarbij zijn onderwijsinstellingen ook bezig hun digitale omgevingen te vernieuwen waarbij learning analytics, adaptief leren en de combinatie van asynchroon en synchroon leren belangrijker worden.

Mogelijke belemmeringen zijn:

  • Hoe combineren we formeel en informeel leren? Hoe erkennen we de waarde van informeel leren binnen het hoger onderwijs?
    Hoe verbeteren we de digitale geletterdheid van lerenden en docenten? Vooral omdat er vaak geen consensus is van wat digitale geletterdheid is.
  • Nieuwe onderwijsmodellen (denk aan massive open online courses of het decomponeren van het onderwijs) gaan de concurrentie aan met traditionele modellen. Hoe kunnen onderwijsinstellingen geschikte modellen ontwikkelen die hen in staat stellen kwalitatief goed onderwijs meer efficiënt te verzorgen?
  • Hoe kunnen onderwijsinstellingen op grote schaal inspelen op de behoefte aan meer gepersonaliseerd leren, terwijl de leertechnologieën nog onvoldoende in staat zijn dit te ondersteunen. We staan immers pas aan het begin van het gebruik van wetenschappelijke, datagedreven, benaderingen. Bovendien vraagt personalisering veel van medewerkers, en vereist het ook een andere didactiek.
  • Hoe kunnen we lerenden ondersteunen bij het vinden van een balans tussen “connected and unconnected lives”. Dit is een vreemde benaming voor het voorkomen van overbelasting van informatie en interacties, het bevorderen van betekenisvol gebruik en het bewust creëren van digitale voetafdrukken. De samenstellers gaan er schijnbaar van uit dat je pas ‘verbonden’ kunt zijn als je digitale tools gebruikt.
  • Hoe kunnen onderwijsinstellingen er voor zorgen dat onderwijs relevant blijft? Daarbij wijst men er op dat een diploma geen garantie meer is voor een goede baan. Volgens de auteurs betekent dit dat jongeren in staat moeten worden gesteld om via alternatieve manieren aan een diploma te komen dat het toerust met

    “applicable industry-specific skills while maintaining the ethical training and credibilityof traditional academia.”

Ontwikkelingen op het gebied van ICT en leren zijn volgens dit rapport:

  • Bring Your Own Device: veel studenten nemen hun eigen devices mee naar de onderwijsinstelling, en gebruiken het instellingsnetwerk om met deze devices online te gaan en ook te gaan leren. In de VS heeft 42% van de instellingen voor hoger onderwijs een beleid op dit gebied. Maar ook zonder beleid wordt het gebruik van mobiele apparaten bevorderd.
  • Learning analytics en adaptieve leertechnologie stellen onderwijsinstellingen in toenemende mate in staat in te spelen op individuele leerbehoeften.
  • Augmented reality en virtual reality worden vaker toegepast voor leerdoeleinden (leerervaringen opdoen in realistische contexten, studenten laten leren via interactie met virtuele objecten; beide ontwikkelingen zouden tot een meer verdiepend begrip moeten leiden).
  • Het concept van Makerspaces is bezig aan een opmars binnen het hoger onderwijs. Studenten ontwerpen en creëren objecten met behulp van apparaten als 3D printers, robots en applicaties voor het maken van 3D modellen.
  • Computers zullen beter in staat zijn om menselijke emoties te herkennen, te interpreteren, hier mee om te gaan en ook na te bootsen. Gezichtuitdrukkingen en gebaren worden via algoritmes geanalyseerd. Deze ontwikkelingen biedt mogelijkheden voor geautomatiseerde begeleiding bij online leren.
  • Robotisering dringt dieper door binnen het onderwijs. Niet alleen als te bestuderen onderwerp, maar ook voor het bevorderen van sociale en communicatieve vaardigheden voor lerenden met een stoornis in het autistisch spectrum of voor het trainen van klinische procedures.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *