Het artikel ‘Van de digitale generatie, maar niet ict-minded‘ van de Edusite nuanceert het ‘hosanna’-geroep over de net-generation. De auteur gaat in op het gebruik van ICT binnen het onderwijs door toekomstige leerkrachten in het basisonderwijs, de Pabo-studenten.
Deze studenten gebruiken inderdaad het Web en MSN maar dat betekent nog niet dat ze competent zijn op het gebied van digitale didactiek, zo valt op te maken uit deze bijdrage. Verder gebruiken deze leerkrachten in opleiding weliswaar ICT, maar vinden zij het lang niet altijd leuk.
Ik herken dit beeld wel. Vanmiddag sprak ik nog met twee studenten bedrijfscommunicatie. En ook zij bevestigden dat lang niet alle jongeren ‘technology driven‘ zijn: gaming wordt niet altijd gaaf gevonden en Hyves is voor veel ‘Generatie Einstein’-genoten bepaald niet ‘vet’.
Bovendien: ben je ICT-vaardig als je om kunt gaan met MSN en een browser? Wellicht is ‘ICT-vaardig’ wel een te beperkt begrip en gaat het om ‘ICT-competent’ zijn: het gaat immers ook om een bepaalde attitude die nodig is om een volwaardige ‘netizin‘ te zijn. Je moet weten wat je wel en niet kunt ‘maken’ in de online wereld. Denk aan plagiaat plegen of het schenden van privacy door digitale filmpjes van vechtpartijen via YouTube verspreiden (gebrekkige ICT-competenties zou YouTube wel eens veel geld kunnen kosten).
Ik heb het al eerder beweerd: de geruchten over de ‘net-generation‘ zijn schromelijk overdreven (vrij naar Mark Twain).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Misschien dat de net-generatie niet een echt bestaande generatie is, maar een ideaalbeeld voor de komende generatie.
Persoonlijk zou ik het wel prettig vinden als studenten een activere ICT attitude en over meer (basis) ICT kennis zouden beschikken. Maar op dit moment is dat helaas nog niet het geval.
Dag Wilfred,
Ik word een beetje moe van het feit dat over Pabo-studenten altijd op een negatieve manier wordt gesproken. En ik vind het ook jammer dat je hier aan meedoet.
ALs ik kijk naar mijn Pabo-studenten (Hogeschool Domstad) dan ben ik juist heel tevreden over hen. Zij zijn in staat om ICT op een heel natuurlijke manier in hun onderwijs in te passen. Het enige dat hen hier tegen in houdt, zijn de mogelijkheden van de stagescholen, is mijn mening. Voor studenten is het tegenwoordig zo normaal om connected te zijn dat ze hier niet eenns meer over hoeven nadenken.
Waar ik het wel met hen over moet hebben is de vraag hoe ze als leerkracht ICT optimaal in kunnen zetten. Dit vereist kennis en inzicht in ontwikkelingen van kinderen, didactiek van vakken, organisatorisch vermogen en samenwerkingsvaardigheden. Hier heb ik het met mijn studenten over. Maar dat is normaal want dat zijn zaken die je als aankomende leerkracht moet leren.
De vragen over hoe je omgaat met elkaar online zijn kwesties die te maken hebben met opvoeding in het algemeen. Niet met ICT specifiek. Verder is het zo dat sommige zaken zo nieuw zijn dat het logisch is dat hier een evenwicht in gevonden moet worden. Ik merk het bijvoorbeeld in het project WikiKids hoe wij daar omgaan met copyright. Voor ons een nieuw onderwerp waar we nog niet zo bewust mee bezig waren geweest voor dit project. En als van copyright dan een belangrijk punt wordt gemaakt moeten we ook eens kijken naar de zaak van YouTube versus ViaCom.
@ Gerard: ik wil niet negatief doen over Pabo-studenten, maar benadrukken dat nog veel moet gebeuren. Dat artikel illustreert dat beeld. Goed om te horen hoe jij bij Domstad met Pabo-studenten omgaat met (t)e-learning. Maar ben jij geen ‘witte raaf’? Of zijn de voorbeelden uit het Edusite-artikel de uitzondering op de regel.
Waar het mij overigens vooral om gaat is de hype rond de net-generation in het algemeen te nuanceren. Ja, er is wat aan de hand. Maar we moeten ook niet overdrijven. Stop nu eens met generaliseren, Marc Prensky e.a.!
Jij schrijft: “Waar ik het wel met hen over moet hebben is de vraag hoe ze als leerkracht ICT optimaal in kunnen zetten.” Goede zaak. Dat is wat ik bedoel met aandacht voor digitale didactiek. Hebben alle Pabo’s daar voldoende aandacht voor?
Verder schrijf je: “De vragen over hoe je omgaat met elkaar online zijn kwesties die te maken hebben met opvoeding in het algemeen. Niet met ICT specifiek.” Dat ben ik niet met je eens. Die opvoedingsvragen zijn namelijk pas aan de orde omdat we massaal op Internet gaan (en niet alleen als consument, maar ook als producent).