Edublogger Vicki Davis heeft onlangs de kans gekregen om in de Washington Post een pleidooi te houden voor meer autonomie voor docenten. Davis bekritiseert de standaardisering van het (Amerikaanse) onderwijs, dat gericht is op het kunnen reproduceren van feiten (en niet eens op begrip). Daarbij hanteert het onderwijs ook leermiddelen uit het verleden. De belangrijkste opmerking van Davis is m.i.
We need to define what it means to be a well-educated person in the 21st century and then support our schools to move toward that vision. And the greatest incentive we can give teachers to improve learning is to let them start focusing on teaching.
Als je je echt realiseert wat een jongere moet kennen en kunnen om zich staande te houden in de 21ste eeuw, dan kom je tot hele andere leerdoelen, leerinhouden en didactische methoden dan nu worden toegepast.
Wat mij betreft is Davis pleidooi ook relevant voor ons onderwijs. Ook in ons land wordt het onderwijs steeds meer een eenheidsworst dat onvoldoende rekening houdt met de aanwezige talenten, leerbehoeften en met de individuele ontwikkeling van lerenden. Davis pleit zoals gezegd voor meer autonomie voor onderwijsgevenden:
Freedom to teach, and freedom to make learning come alive for a generation that I am afraid will one day accuse us of educational malpractice.
Je kunt m.i. echter pas omgaan met autonomie als je over veel deskundigheid beschikt. Professionalisering (gericht op nieuwe leerdoelen, leerinhouden en didactiek) en meer autonomie moeten wat mij betreft dus hand in hand gaan.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
“Als je je echt realiseert wat een jongere moet kennen en kunnen om zich staande te houden in de 21ste eeuw, dan kom je tot hele andere leerdoelen, leerinhouden en didactische methoden dan nu worden toegepast.”
Welnee. Dan kom je hooguit op bepaalde punten tot bepaalde aanpassingen. Het is sterk overdreven dat er ‘hele andere’ leerdoelen zouden moeten gelden. De basis is en blijft: lezen, schrijven, rekenen, kennis van de wereld, kennis van de natuur, kennis van techniek, van cultuur & cultuurhistorie, kennis van de maatschappij en zijn regels (verkeer). Uitbouwen van deze kennis en vaardigheden in het voortgezet onderwijs en waar gewenst toespitsen op beroep & vervolgstudie. Er is geen reden het wat deze leerdoelen en inhouden betreft het over een heel andere boeg te gooien. Ook niet als je het je ‘echt’ realiseert, wat dat dan ook mag wezen.
“Ook in ons land wordt het onderwijs steeds meer een eenheidsworst dat onvoldoende rekening houdt met de aanwezige talenten, leerbehoeften en met de individuele ontwikkeling van lerenden.”
Kijken we even terug naar de tijd dat jij en ik voor het eerst schoolgingen, pakweg 1970. Is het aanbod aan schooltypen nu groter of kleiner? Zijn de mogelijkheden tot didactische variatie nu groter of kleiner? Hebben leraren nu een groter of kleiner arsenaal aan leermiddelen tot hun beschikking? Staan de lesroosters nu meer of minder vast dan toen?
Je eigen antwoorden zijn wellicht aanleiding om je idee over ‘steeds meer een eenheidsworst’ te herzien. Het Nederlandse onderwijs is bijzonder gevarieerd. Neem je eens voor om in september steeds op je vrije maandag vijf verschillende scholen binnen te lopen, in PO en VO. Je zult er steeds heel verschillende lessen, inhouden, didactieken, onderwijsorganisaties aantreffen. Qua didactiek hebben scholen en leraren nog immer een zeer grote vrijheid. Van een ‘eenheidsworst’ is slechts sprake in de retoriek, niet in de realiteit.
Het valt me op dat in de periferie van het onderwijs – bij mensen die hun brood willen verdienen met onderwijs anders dan door les te geven – soms rare beelden over die realiteit bestaan, worden gecultiveerd en uitgedragen. Moet ik je pleidooi voor meer ‘professionalisering’ in een door jou gewenste richting in dat licht zien?
@Hannes Minkema: je reactie verbaast me. In de eerste plaats omdat jouw basis puur kennisgericht is. Het onderwijs heeft m.i. een veel bredere pedagogische opdracht. Op de tweede plaats omdat je m.i. negeert dat onze samenleving in vergelijking met pakweg 1970 sterk is veranderd. O.a. als gevolg van technologische veranderingen. Dergelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor wat mensen moeten kennen en kunnen zijn in diverse rapporten beschreven. Jij gaat daar schijnbaar aan voorbij. Of moet je in de ‘periferie van het onderwijs’ werken om zicht te hebben op een bredere context? Verder wijs ik graag op initiatieven rond standaardisering van testen en meer centrale examens. Wat betreft didactiek is er inderdaad nog sprake van diversiteit. En hopelijk blijft dat zo. De neiging bestaat echter om de manier van toetsen en de leerinhouden meer centraal in te vullen. En de wijze waarop getoetst wordt, laat onderzoek van o.a. Cees van der Vleuten zien, bepaalt ook sterk de manier waarop geleerd word.