Artificiële intelligentie kan services voor lerenden versterken

De opmars van artificiële intelligentie is al een hele tijd aan de gang en lijkt onstuitbaar. Deze technologische ontwikkeling biedt kansen voor de begeleiding van lerenden.

AI
Foto: geralt, Pixabay

De Educause Review biedt Michael King van IBM een podium om te reflecteren op de gevolgen van artificiële intelligentie voor onderwijs en opleiden. Hij verzet zich hierin tegen degenen die deze ontwikkeling een apocalyptische impact toedichten. Zo heeft Steven Hawkings kunstmatige intelligentie de laatste uitvinding van de mens genoemd.

King denkt dat de invloed van artificiële intelligentie in combinatie met big data heel groot zal zijn:

In the new AI era, machine learning and big data, which together enable cognitive computing, will bring personalization through software to every corner of our economy.

In zijn bijdrage beschrijft hij de geschiedenis van artificiële intelligentie. Kenmerken daarvan zijn:

  • Toenemende computerkracht.
  • Het vermogen om natuurlijke taal te verwerken (rekening houdend met de context).
  • Het toenemend gebruik van grote hoeveelheden data. Negentig procent van alle data is de laatste jaren gecreëerd dankzij miljarden mobiele apparaten waarmee we interacteren. Sensortechnologie zal hier een verdere impuls aan geven. Machine learning kan deze data productief maken door patronen te onderkennen.
  • Deze ontwikkelingen zijn in staat elke dienst te personaliseren (af te stemmen op individuele behoeften).

Volgens Michael King zullen hierdoor overall geen banen verdwijnen, maar zal het werk van kenniswerkers slimmer worden ondersteund. Hij illustreert dit aan de hand van de geldautomaat. Hierdoor is het aantal bankmedewerkers volgens hem niet verminderd. Een ander voorbeeld is de eerste commerciële toepassing van IBM’s Watson. Met behulp van deze technologie heeft men een ‘digitale adviseur’ ontwikkeld die artsen ondersteunt bij het samenstellen van individuele behandelplannen voor kankerpatiënten.

In het tweede deel van zijn bijdrage gaat King in op de relevantie voor het hoger onderwijs:

  • Er zullen gepersonaliseerde services voor lerenden kunnen worden ontwikkeld.
  • Artificiële intelligentie kan leiden tot kostenreductie en meer efficiëntie. Zo kunnen bedreigingen op het gebied van ICT-beveiliging sneller worden onderkend en aangepakt.
  • De inhoud van het onderwijs zal worden aangepast omdat het onderwijs lerenden moet voorbereiden op een “AI-driven economy”:

As AI systems work their way across the economy, we will need a workforce and a citizenry that is deeply familiar with the technology, its capability, and the social issues it creates.

Om lerenden op een geloofwaardige manier wegwijs te maken in dezeAI-driven economy”, zul je volgens King ook zelf gebruik moeten maken van artificiële intelligentie. In zijn bijdrage geeft hij ook voorbeelden van concrete toepassingen. De veel aangehaalde chatbot van de Georgia Tech University is er een van. Andere voorbeelden zijn programma’s waarmee adaptieve leerpaden gecreëerd kunnen worden.

Maar er worden ook andere tutor services ontwikkeld waar lerenden vragen aan kunnen stellen of die aan lerenden vragen stellen. Een interessante is ook de AI-tutor RENEE die op basis van studentprofielen, goede voorbeelden en andere inbreng interventies pleegt. RENEE staat dan voor: Retain, Engage, Notify, and Enablement Engine. Deze tutors houden zich niet alleen bezig met het onderwijsproces, maar ook met het loopbaanperspectief van lerenden.

King benadrukt hierbij dat deze technologieën geen docenten van vlees en bloed zullen vervangen. Artificiële intelligentie schiet namelijk nog steeds tekort op een aantal terreinen, waar mensen juist beter in zijn:

Humans excel at nurturing common sense, imagination, and compassion, whereas computers excel at finding knowledge, computation, and pattern recognition.

Net als in het geval van de artsen, zal artificiële intelligentie het werk van docenten en adviseurs versterken. Daarbij benadrukt hij ook dat organisaties en docenten zich juist bewust moeten zijn van de uitdagingen en risico’s van kunstmatige intelligentie. Data die wordt gebruikt om systemen te trainen moet op een goede manier gecureerd zijn. Ook kun je vanuit meerdere perspectieven naar een lerende kijken. Je zult ook verbanden moeten leggen met externe datasets. Verder stipt King zaken als veiligheid, privacy en eigenaarschap van data aan. Beperkte datasets kunnen ook bias in de hand werken.

Volgens hem zul je daarom als organisatie een strategie moeten ontwikkelen ten aanzien van de toepassing van artificiële intelligentie.

Michael King gelooft sterk in de potentiële kracht van artificiële intelligentie voor onderwijs en opleiden. Hij laat zien dat het hierbij gaat om een technologische ontwikkeling die in de loop van de jaren alleen maar aan kracht en invloed heeft gewonnen. Er komen ook steeds meer onderwijstoepassingen beschikbaar. Als onderwijs en bedrijfsleven er inderdaad in slagen om krachtige services dankzij deze technologische ontwikkeling te realiseren, dan kan dit het studiesucces van lerenden ten goede komen.

King benadrukt daarbij terecht dat het hierbij gaat om instrumenten in de handen van mensen, en niet om autonome toepasssingen (wat vaak wordt gedacht). Het verstandig gebruik ervan -waarbij bias wordt vermeden- maakt docentporofessionalisering m.i. noodzakelijk. Een verkeerd gebruik van deze applicaties kan imnmers verstrekkende gevolgen hebben (in de vorm van verkeerde adviezen).

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *