Ruth Reynard gaat in het artikel 21st Century Teaching and Learning, Part 1 in op de bekwaamheden die docenten in de 21ste eeuw nodig hebben. Zo zouden docenten zich bewust moeten zijn van de manier waarop technologie het leren kan beïnvloeden, en zouden zij anders dan voorheen met content om moeten gaan.
Therefore, teachers must realize that information now is only a part or piece of something more … like a puzzle. Not a puzzle in a concrete sense but a virtual puzzle of obvious or implied connections.
Docenten zouden lerenden veel meer moeten ondersteunen bij conceptontwikkeling, in plaats van leren informatie te onthouden.
Reynard doet een zinvolle duit in het zakje van eigentijdse docentcompetenties. Zij is natuurlijk niet volledig, maar claimt dat ook niet. En de nadruk op conceptontwikkeling, in plaats van het onthouden van informatie is niet uniek voor (t)e-learning. Wel is internettechnologie sterk van invloed op de manier waarop je met informatie omgaat.
Ik ben het trouwens niet eens met mensen die claimen dat het onthouden van informatie niet meer belangrijk is. Je hebt wat mij betreft bepaalde parate kennis nodig om te kunnen functioneren. Zo vertelde een docent aan de faculteit Diergeneeskunde bij ooit dat een paard met een koliek werd binnengebracht, dierenartsen (in opleiding) meteen moesten kunnen handelen. Er was geen tijd voor "dat zoeken we op". Welke kennis men ‘paraat’ moet hebben, verschilt per vakgebied.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Boeiend artikel en ik ben het helemaal eens met jouw kanttekeningen. Mijn digital native zoon vond het tien jaar geleden ‘belachelijk’ dat hij moest leren schrijven, “want daar had je toch toetsenborden voor”. Nu -op 16-jarige leeftijd- geeft hij heftig af op leraren die hem dwingen dingen uit zijn hoofd te leren, “daar heb je toch harde schijven voor”.
En toch en toch… hoewel hij een punt heeft, dien ik hem regelmatig van repliek dat niet alles in de wereld ‘leuk’ hoeft te zijn, dat je soms dingen moet doen of leren waarvan je niet meteen het nut of de leut ziet. En dat je die grijze spaghetti soms moet trainen omdat hij anders misschien verschrompelt of omdat die ‘nutteloze data’ op een zeker moment wel degelijk betekenisvol en nuttig kunnen zijn.
En terwijl ik dat schrijf, realiseer ik me dat dat wel erg lijkt op de argumenten die mijn ouders indertijd hadden tegen de rekenmachine….
Een boeiende kwestie inderdaad die in veel verschillende vormen terugkomt. Vaak gaat het echter om de constatering dat de jeugd van nu ‘anders’ leert, maar wordt er minder concreet over een nieuwe onderwijsmethode gesproken.
Een andere wetenschapper die dit probleem vanuit het perspectief van de docent benadert is Prof. Frederik Truyen van KU Leuven. Tijdens het E-learning Congres gaf hij een indrukwekkende presentatie over de manier waarop het onderwijs aan zijn Universiteit is veranderd.
Het is niet meer nuttig om studenten bepaalde informatie toe te reiken: het gaat erom dat ze methodes leren waarop ze het zelfstandig kunnen verwerven. Netwerken spelen daarbij een steeds belangrijkere rol: het gaat niet om wat jijzelf weet maar om wat het netwerk waar je toegang tot hebt ‘weet’.
Jammer dat ik de presentatie van Truyens nergens kan vinden. Hij was Open Source maar werd als enige presentatie niet op de congres-cd gezet!