Amerikaanse studie pleit voor selectief gebruik van ICT in de klas

De relatie tussen het gebruik van leertechnologie en leerprestaties is nogal ingewikkeld. Wel is duidelijk dat een intensief gebruik van leertechnologie in de klas negatief van invloed is op leerprestaties. Met name bij jongere lerenden is dat het geval. Kinderen die bijvoorbeeld via tablets leren lezen, scoren beduidend slechter op toetsen dan kinderen die via boeken leren lezen. Het gebruik van leertechnologie in de klas werkt wel goed, als sprake is van een gericht gebruik (bijvoorbeeld voor formatief toetsen).

De Amerikaanse Reboot Foundation heeft onderzoek uitgevoerd naar de volgende vragen:

  • Kunnen devices zoals tablets en laptops in de klas rijkere vormen van redeneren bevorderen?
  • Hebben de investeringen in computers en tablets zich terugverdiend?
  • Welke frequentie of duur van het gebruik van technologie is het meest effectief in de klas?

De Reboot Foundation heeft deze vragen onderzocht door twee grote datasets met prestatiegegevens te analyseren. De eerste dataset is het Program for International Student Assessment (PISA), dat de prestaties van studenten in meer dan 90 landen evalueert. De tweede dataset is de National Assessment of Educational Progress (NAEP) van 2017.

De conclusies luiden:

  • Er is sprake van een complexe relatie tussen het gebruik van technologie in de klas en de resultaten van lerenden. Een verscheidenheid aan factoren beïnvloedt de mate waarin ICT een positieve, negatieve of verwaarloosbare invloed kan hebben op leerprestaties. De toegang tot bepaalde apparaten, de frequentie van het gebruik en de duur van het gebruik tijdens de schooldag zijn allemaal van invloed op de ‘richting’ en mate waarin ICT leerprestaties beïnvloed.
  • OESO-landen die veel investeren in technologie laten geen hogere leerresultaten zien. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verhouding tussen het aantal computers en het aantal lerenden, en de leerresultaten. Een toename van het aantal computers op school lijkt ook een licht negatieve relatie te hebben met de PISA-prestaties van een land, als je  rekening houdt met de omvang van de economie en de prestaties in het verleden.
  • Er is zelden sprake van een lineaire relatie tussen technologie en prestaties. Lerenden lijken wereldwijd het beste te presteren op toetsen als zij aangeven weinig tot matig gebruik te maken van ICT op school.
  • Lerenden blijken beter te presteren als zij toegang hebben tot computers in de klas, maar deze apparaten sporadisch gebruiken. Als lerenden aangeven dat zij computers dagelijks en gedurende enkele uren tijdens de schooldag gebruiken, dan verslechteren de leerprestaties drastisch. In de V.S. zie je deze uitkomst ongeacht de achtergrond van de lerende, zoals zijn inkomensstatus of handicap. Deze uitkomst staat ook los van de achtergrond van de docent en de voorbereiding van de docent op het gebied van ICT in het onderwijs. Het gebruik van leertechnologie is dan ook meer van invloed op leerprestaties, dan het hebben van toegang tot ICT.
  • De potentieel negatieve relatie tussen technologie en leerprestaties is het sterkste bij jongere lerenden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit significant slechtere leersprestaties bij het gebruik van tablets door Amerikaanse basisschoolleerlingen. De auteurs noemen deze uitkomsten zelfs zorgwekkend.
  • De inhoud en het ontwerp van het onderwijs, en de wijze waarop ICT wordt gebruik zijn van grote invloed op leerprestaties. De toegang van leren tot leertechnologie moet gericht zijn op en verbonden zijn met duidelijke leerdoelen. Ongestructureerd en ongecontroleerd gebruik van ICT kan de betrokkenheid, aandacht en leerprestaties van lerenden verminderen.
  • Beleid zou gericht moeten op het selectief gebruiken van ICT. Richt je dus niet op programma’s die elke lerende van een computer willen voorzien, maar ondersteun het gebruik van ICT voor meer specifieke educatieve doelen. Meer specifieke programma’s kunnen ertoe bijdragen dat ICT leerresultaten helpen verbeteren.
  • Beperk het gebruik van leertechnologie door jongere leerlingen (twee uur per dag). Vooral basisscholen moeten bijzonder voorzichtig zijn met het overspoelen van hun kinderen met technologie.
  • Digitale programma’s kunnen doeltreffende instrumenten zijn voor de diagnostische en formatieve toetsing van lerenden. Educatieve software kan effectief zijn bij het  diagnosticeren van de leerbehoeften van lerenden. Deze programma’s zijn ook efficiënte hulpmiddelen voor formatieve toetsing, dankzij het snel kunnen verwerken en registreren van  gegevens over de voortgang van lerenden en het informeren van docenten over de wijze waarop zij hun onderwijs op basis hiervan kunnen aanpassen.
  • Beleidmakers zouden vooral in die technologieën moeten investeren die docenten ondersteunen in het ‘managen’ van hun klassen, in het monitoren van leerresultaten en en het verminderen van de administratieve last.
  • Educatieve programma’s kunnen lerenden ondersteunen bij het ontwikkelen van hogere denkvaardigheden kunnen de prestaties verbeteren. Er zijn wel degelijke specifieke toepassingen die bijdragen aan betere leerprestaties, bijvoorbeeld systemen die onmiddellijk feedback geven aan lerenden.

Mijn opmerkingen

Uiteraard is e.e.a. aan te merken op de onderzoeksaanpak (o.a. zelfrapportage ten aanzien van het gebruik van ICT) en op het feit dat onderzoekers geen causale verbanden aan tonen, maar alleen correlaties.  De onderzoekers onderstrepen dat zelf ook nadrukkelijk. Verder heeft het onderzoek geen betrekking op vormen van blended learning, waarbij lerenden vooral elders leertechnologie gebruiken (in afstemming met leren tijdens bijeenkomsten). Er is alleen gekeken naar het gebruik van leertechnologie in de klas. De conclusies en aanbevelingen zijn echter duidelijk en genuanceerd. Wees vooral selectief in het gebruik van leertechnologie in de klas, en gebruik ICT gericht, begeleid en in relatie tot duidelijke leerdoelen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Hallo Wifred,
    Is in dit onderzoek ook aandacht voor de toepassing van adaptieve software, zoals Gynzy? Ik wil deze nieuwe ontwikkelingen in mijn rol als lerarenopleiding graag kritisch blijven volgen. Vandaar deze vraag.

    Groet, Bram

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *