Altijd en overal toegang tot de leer- en samenwerkingsomgeving (#inno13)

Mobiele technologie en ICT die er voor kan zorgen dat je altijd en overal kunt werken (zonder een x-aantal wachtwoorden) maken naadloze aansluitingen tussen tal van vormen van leren mogelijk. Vandaag heb ik daar concepten, ideeën en projecten van mogen horen en bekijken.

Vandaag organiseerde de SURFacademy een seminar over SURFconext en mobiele technologie. Mijn collega Marcus Specht mocht over 'seamless onderwijs' de openingskeynote verzorgen. Hij en zijn team doen daar onderzoek naar. Celstec maakt voor onderzoek onder meer gebruik van een hands on lab.

Marcus stelde dat gebruikers het vaak complex vinden om verschillende concepten achter diverse media zoals Facebook en email te begrijpen. Onder 'seamless learning' verstaat Marcus dan leren 'across time, across locations, ubiquitous information acces', leren in fysieke en virtuele werelden, persoonlijk en sociaal leren, formeel en informeel leren, waarbij diverse devices worden gebruikt. Verschilende perspectieven, en diverse didactische modellen zijn ook kenmerken van seamless leren. Het gaat er dus om dat tal van vormen van leren naadloos op elkaar aansluiten en in elkaar overgaan.

Aan de hand van zijn eigen situatie (reizen van Bonn naar Utrecht) illustreerde hij dat hij te maken heeft met verschillende contexten, met koppelingen tussen die contexten en systemen die koppelingen tussen contexten kunnen faciliteren.

Volgens Marcus is de context heel belangrijk voor seamless leren. Aan de hand van een video illustreerde hij dat. Contexten zijn echter heel dynamisch. Dat stelt ook hoge eisen aan de flexibiliteit van devices. Technologie maakt dat ook steeds beter mogelijk. Context is ook sociaal, en verbindt mensen. Via profielen kun je ook mensen bijvoorbeeld met elkaar verbinden.

Nieuwe technologieën kunnen steeds beter contextspecifieke ondersteuning bieden. Sensortechnologie en het elektronisch kompas van een mobiele telefoon spelen daarbij een rol. Je verzamelt dan data, bijvoorbeeld over je gedrag, die je vervolgens kunt terugkoppelen naar het individu. Zij krijgen dan het verschil te zien tussen wat men denkt te doen en de feiten.

Cloud computing en augmented reality (het versterken van de werkelijkheid met ICT) spelen ook een rol bij seamless leren. Synchronisatie tussen applicaties is daarbij belangrijk, zodat bijvoorbeeld back channels parallel lopen met presentaties.

Marcus gaf ook voorbeelden van display technologie die feedback geven. Bijvoorbeeld borden die jou laten zien dat je te hard rijdt, zonder dat je meteen een boete krijgt. Daarmee kun je je ook bewust worden van je leergedrag. Bijvoorbeeld als teruggekoppeld wordt hoe vaak iemand in een groep aan het woord is. Een ander voorbeeld is dat notificaties via mobiele telefoons worden gestuurd, op basis waarvan lerenden twee evaluatievragen moeten invullen. Dat leidt tot reflectie en leren. Een ander voorbeeld is dat je via displays via aggregatietools zichtbaar maakt wie welke bijdragen tagt, tweet, en dergelijke. Een derde voorbeeld is het zichtbaar maken van koppelingen tussen projecten via QR-codes die op een beeldscherm worden gelegd.

Een laatste voorbeeld is een Europees project rond WeSpot, dat gaat over de koppeling tussen formeel en informeel leren via inquiry based learning. Leerlingen leren daarbij binnen en buiten school, en verzamelen daar ook data die wordt samengebracht.

Marcus' advies is: Think seamless, use context en start local.

Vervolgens mocht ik een sessie over samenwerkingsomgevingen voorzitten. De eerste spreker was Hans van den Berg, lead architect bij het AMC. Aan de hand van een video's ondestreepte hij het belang van samenwerking vanuit de functionaliteit en vanuit de optiek van cloud computing. Hij vertelde hoe de UMC's via Sharepoint zijn gaan samen werken. Via onderzoek met behulp van persona's en scenario's heeft een visie ontwikkeld op onderlinge samenwerking. Onderzoekers werken in projecten veel met anderen samen, en maken daar bijvoorbeeld Google Docs en Dropbox voor. Issues zijn bijvoorbeeld versiebeheer. Zoeken en vinden zijn ook knelpunten. Men wil ook deviceonafhankelijk kunnen werken, en met eigen apparaten. Er is gekozen voor een cloud omgeving omdat dit onderlinge samenwerking vergemakkelijk. Men blijft ook gelijkwaardige partners door met derden samen te werken. Veilige opslag van data is daarbij ook een belangrijk punt. Daarvoor is dataclassificatie belangrijk. Voor hoogvertrouwelijke gegevens is de gekozen omgeving nog niet geschikt.

Er is een dedicated cloud gerealiseerd, met 1 Sharepoint Farm, en 9 Sharepointomgevingen. Voor elk UMC 1, en voor alle UMC's gezamenlijk een omgeving. Authenticeren vindt plaats via Surfconext zodat gebruikers niet met nieuwe gegevens hoeven in te loggen. Er moet nog op het gebied van governance het één en ander geregeld worden.

Peter Havekes van Avans vertelde over hoe zij Liferay gebruiken voor het faciliteren van communities of practices. Binnen dat portaal -iAvans- worden via portlets allerlei omgevingen, zoals Facebook en Blackboard, geïntegreerd.

Binnen Avans zijn learning communities actief, communities voor samenwerking en communities vooral om te informeren. Studenten blijken heel handig in het organiseren van samenwerking met behulp van ICT, stelde Peter. Zij moeten echter in al die omgevingen apart inloggen. Binnen iAvans heeft men toen een samenwerkingsomgeving gerealiseerd. Avans gebruikt daarvoor SURFconext (als provider en consumer). Binnen communities worden eigen bouwstenen gebruikt. Daarbij maakt men gebruik van eigen Liferay-portlets en externe toepassingen. In feite zorgt Avans ervoor dat tools voor samenwerking geaggregeerd worden.

Frank Niesten is ingegaan op het creëren van draagvlak voor samenwerkingsomgevingen van Fontys (met name de technische lerarenopleidingen). Hun initiatief begon met een vraag van een docent, die weblogs met studenten wilden gebruiken. Fontys gebruikt vooral Netschool en Sharepoint. Sharepoint is echter vooral out of the box geïmplementeerd. De blogfunctionaliteit van Sharepoint bleek volstrekt ongeschikt. Men is toen WordPress gaan hosten. Dat betekende wel dat studenten zich apart moesten geregistreren. Daarna is men de WordPress (en andere applicaties) met SURFConext gaan koppelen (zodat studenten niet met aparte gegevens moeten inloggen), en is een soort extended digitale leer- en werkomgeving ontstaan.

Wat betreft draagvlak is uitgebreid en regelmatig gesproken met de dienst ICT en de dienst Onderwijs & Onderzoek. Via die laatste dienst is o.a. voorlichting gegeven aan early adopters. Er is nu ook een plan gemaakt voor opschaling naar Fontys breed. Ze willen o.a. onderzoek doen naar de mogelijkheden om Fontys groepsbeheer te koppelen aan SURFConext.

Frank constateert ook dat er geen duidelijk beeld is hoe een samenwerkingsomgeving er uit moet zien. Hij onderstreepte ook het belang om je te focussen op het onderwijs, niet op de technologie. Demonstraties doen daarbij wonderen voor de acceptatie.

' s Middags heb ik een sessie over mobiele technologie gevolgd. Maurice van den Akker van Surfnet vertelde over 4G eduroam pilots in Utrecht en Nijmegen. 4G wordt als interessant voor het onderwijs gezien omdat snelheid en reactiesnelheid erg goed is, en je dus veel beter dan met 3G kunt leren. Vooral omdat studenten op grote schaal eigen devices mee nemen, die ook steeds krachtiger worden en wat betreft gebruikerservaring naar elkaar toegroeien.

Onderzoekers hebben specifieke eisen wat betreft het netwerk. Naadloos is dan een belangrijk trefwoord. De integratie van draadloze IP-netwerken is belangrijk. Gebruikers moeten niet hoeven te weten of ze gebruik maken van wifi of 3G (straks 4G). Via Eduroam moet je gewoon connectie maken, of dat nu 4G of wifi is. Door wifi en 4G te combineren en te integreren kun je een landelijk dekkend netwerk krijgen. Dat leidt er ook toe dat 4G beschouwd gaat worden als lokaal verkeer, internetverkeer via Surfnet loopt en lokale diensten (zoals het ouderwetse lokaal printen) natuurlijk worden geïntegreerd. Daarnaast krijg je toegang tot publieke en privé clouds.

Via Eduroam kun je veilig inloggen en wat betreft applicaties zal er nog een hele slag geslagen moeten worden om deze applicaties ook daadwerkelijk met eigen devices te kunnen gebruiken. Internationaal verkeer is uiteraard ook nog een issue (roaming).

Jan Haarhuis van de Universiteit Utrecht vertelde over een 4G pilot bij masterstudenten Diergeneeskunde. Deze studenten studeren over de hele campus, en vaak onbegeleid. Er is vaak sprake van werkplek leren. Zelfstudie is een voorbereiding op werken in een kliniek, waarbij de student wel op de werkplek snel wat moet kunnen checken. Op dit moment is vaak telefonisch contact tussen docent en student. Via realtime video zou een docent mee kunnen kijken. Echo's van een drachtige koe kunnen worden opgenomen, waarbij de docent op afstand kan instrueren. Via mobiele technologie worden ook video's gemaakt, die studenten kunnen uploaden naar hun e-portfolio. Dankzij mobiele technologie kunnen docenten dan ook onmiddellijk feedback geven, wat didactisch erg belangrijk is.

Diergeneeskunde heeft bij paardengeneeskunde een pilot uitgevoerd met 4G. Een uitgebreider onderzoek volgt. De pilot leerde het volgende. Het e-portfolio was aanvankelijk niet geschikt voor mobiel gebruik, ook bleken er nogal wat technisch issues met online video. Het kunnen gebruiken van HD-video bleek een belangrijke toegevoegde waarde van 4G te zijn. Studenten bleken wel andere applicaties vaak te gebruiken. Het maken van beeldmateriaal met mobiele technologie en snelle internettoegang bleken erg gewaardeerd te worden. Studenten maken ook van veel specifieke apps.

Petra Boddé en Alwin Distelbrink vertelden over een pilot met 4G (LTE) bij het UMC Utrecht. Het enorme dataverkeer en de behoefte om vroeg kennis te maken met 4G waren redenen om mee te doen aan deze pilot. Daarnaast wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van beeldgebruik in de zorg, bijvoorbeeld webcasting, videoconsults en mobiel videoconferencing. 4G wordt gezien als mogelijke opvolger van wifi.

Het volgen van college's op een mobiel device stuit zonder 4G vaak op technische problemen. Het UMCU heeft daar een pilot mee uitgevoerd, waarbij studenten op diverse plaatsen binnen en buiten het Sciencepark aanwezig waren. Naadloos roaming lukte nog niet, wifi geeft bufferstoringen en kende bufferwachttijden. De gekozen tablet (van Samsung) bleek een voorkeur te hebben voor wifi (niet 4G), terwijl dat niet geconfigureerd kon worden. Men concludeert dat 4G kwalitatief voordelen heeft. Een vervolgpilot is mogelijk dat chirurgen via video worden gebriefd, ter voorbereiding van een operatie.

Pim Schonk van de Hogeschool Utrecht vertelde over een casus met 4G bij Communicatie en Journalistiek. Op school bleek wifi prima te werken. Ze hebben toen een project gestart waarbij nieuwe studenten kennis konden maken met de Uithof. Daarvoor is een location-based game ontwikkeld, waarbij studenten een digitaal magazine gaan ontwikkelen over de Uithof. Daarbij zijn diverse technieken gebruikt, zoals location-based opdrachten, QR-codes, augmented reality en online video. De technologie blijkt nog niet zo volwassen te zijn dat je studenten een paar uur op pad kunt sturen. De devices gebruiken te veel energie. Ook zijn er limieten aan het uploaden van video's.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *