Als we MOOCs niet op hun eigen merites beoordelen, zal de hype snel voorbij zijn (MOOC-bloemlezing 15)

Eerlijk gezegd had ik niet verwacht dat ik in deze vakantietijd binnen een week een nieuwe MOOC-bloemlezing zou schrijven. De afgelopen week vulde mijn 'leeslijst' zich weer met een vijftiental artikelen waarvan ik in deze blogpost er elf wil bespreken. Opvallend daarbij is dat MOOCs enerzijds worden beschouwd als een ander onderwijsconcept, naast het traditionele paradigma. Anderzijds wordt gewezen op het 'dynamisch conservatisme' van onderwijsinstellingen waardoor MOOCs binnen het bestaande zullen worden ingekapseld. Verder worden MOOCs nu al in het dal van desillusie van de hypecycle geplaatst, en pleiten belanghebbenden voor een pas op de plaats.

  • Peter Sloep vindt het volstrekt onterecht om MOOCs te beschouwen als een alternatief voor de traditionele colleges. Hij maakt de vergelijking met open en afstandsonderwijs, waarbij aanvankelijk substitutie is toegepast als het gaat om het didactisch concept van hoger onderwijs (dat gericht is op transmissie). Zelfs de opkomst van internettechnologie leidde aanvankelijk niet tot een nieuwe didactische aanpak, maar tot versterking van het bestaande. Sociale media, daarentegen, boden kansen voor instellingen voor open- en afstandsonderwijs om meer sociaal-constructivistische vormen van onderwijs vorm te geven, waarbinnen interactie een belangrijke plaats inneemt. Volgens Sloep staan we zelfs pas aan het begin van de vormgeving van netwerk leren binnen open- en afstandsonderwijs. Hij stelt dat instellingen voor open- en afstandsonderwijs van oudsher goed na moesten nadenken over het didactisch ontwerp van hun cursussen. Deze instellingen konden niet terugvallen op jarenlange ervaring met onderwijs, en hebben daarom extra veel moeten investeren in onderwijsonderzoek, om op basis daarvan ontwerpbeslissingen te kunnen nemen. MOOCs zijn volgens hem ook cursussen met een specifiek didactisch ontwerp, volgens bepaalde eisen en geschikt binnen een bijzondere onderwijs context. Zij zijn dus geen online reïncarnatie van het traditionele offline onderwijs, meent Peter Sloep.
  • Beyond MOOC hype gaat eigenlijk over het pleidooi om een pas op de plaats te maken als het gaat om MOOCs. Er zijn betrokkenen die bang zijn voor 'innovatie uitputting' van het hoger onderwijs. Ook zou niet helder zijn voor welk probleem MOOCs een oplossing zijn. We zouden ook kritisch na moeten denken over de relatie tussen lage kosten en hoge kwaliteit. De auteur vermoedt dat MOOCs het dal van desillusie van Gartner's hypecycle snel bereiken. Diverse docenten en bestuurders maken zich namelijk zorgen over MOOCs. Bestuurders roepen op om gas terug te nemen, en goed na te denken over inbedding van MOOCs binnen de strategie van de eigen organisatie. MOOC-adepten kunnen zich overigens vast houden aan het feit dat het dal van desillusie wordt opgevolgd door een fase van verlichting en het stadium van productiviteit. Er wordt al langere tijd kritisch over met name de xMOOCs geschreven. Zelf denk ik dat we nog wat meer moeten experimenteren met MOOCs. Er zijn nog te veel vragen, die pas beantwoord kunnen worden door met MOOCs te werken.
  • Larry Cuban gelooft niet dat MOOCs bij zulken dragen aan innovatie van het hoger onderwijs. Daarvoor ontbreekt geld, en zijn universiteiten te zeer gericht om te behouden wat ze hebben. Start ups zullen volgens Cuban maar met moeite overleven omdat andere manieren van leren niet gericht zijn op het vergroten van productiviteit en efficiëntie (anders dan start ups in andere industrieën). Dat wordt door economen schijnbaar 'cost disease' genoemd. Universiteiten zijn bovendien meester in het incorporeren van vernieuwingen. Dit 'dynamisch conservatisme' is gericht op het adopteren van vernieuwingen om continuïteit te kunnen beheersen. Innovatie vraagt namelijk om ondernemerschap ten behoeven van het gebruik van technologie voor 're-engeneering' van het hoger onderwijs. Cuban concludeert:

    Gien the history of universities and colleges in the U.S., chances are that many higher education institutions (non-elite and community colleges) will continue to retrofit and transform MOOCs into credit-bearing courses that will yield revenue. MOOCs will not revolutionize higher education.

  • Volgens Zafrin Nurmohane ligt de kracht van MOOCs in de mogelijkheid om realistische problemen aan te helpen pakken. De grote groep lerenden, met vaak veel kennis en ervaring, kan dan gebruikt worden als een slimme menigte. De auteur illustreert dat aan de hand van een MOOC waarin lerenden zich hebben gebogen over strategisch vraagstuk van een bedrijf. Een interessante toepassing, die volgens mij eveneens vertaald kan worden in een verdienmodel. Het bedrijf dat de casus inbrengt, zou dan kunnen betalen voor het organiseren en faciliteren van deze MOOC. Ik vermoed wel dat hierbij ook rekening gehouden zal moeten worden met de criteria van de 'wisdom of crowds': niet elk vraagstuk leent zich voor deze aanpak.
  • George Siemens voorspelt dat 2013 'het' anti-MOOC jaar wordt. Hij vindt dat niet erg omdat kritiek nieuwe concepten uit kan dagen en kan helpen verbeteren. Eén kritiekpunt vindt hij echter onzin. En dat is de kritiek dat MOOCs een uiting zijn van neoliberalisme. MOOCs zijn eerder een reactie op het falen van traditionele onderwijsaanbieders om antwoorden te formuleren op de vragen die een kennisintensieve samenleving stelt.

    MOOCs reflect society’s transition to a knowledge economy and reveal the inadequacy of existing university models to meet learner’s needs.

    En het zijn ondernemers die deze uitdagingen wel het hoofd proberen te bieden, terwijl universiteiten er vooral op uit zijn om controle te houden ten aanzien van de status quo. Maar dat heeft volgens Siemens niets met neoliberalisme te maken. Wat Siemens helaas vergeet te melden is dat de beweegredenen van verschillende belanghebbenden (zoals conservatieve politici) om de ontwikkeling van MOOCs te steunen, wel degelijk gestoeld zijn op neoliberalisme (goedkoper maken van hoger onderwijs, waarbij de overheid minder financiële verantwoordelijkheid voor het onderwijs hoeft te nemen).

  • De Colorado State University heeft een jaar geleden het initiatief gelanceerd om deelname aan MOOCs te certificeren voor 89 dollar, terwijl lerenden normaliter meer dan 1000 dollar betalen voor een certificaat. Het aanbod gold voor één massaal bezochte cursus in computer wetenschappen. Tot nu toe heeft geen enkele student hier gebruik van gemaakt. Steve Kolowich schrijft dat meerdere MOOC-initiatieven met dit fenomeen te maken hebben. Dat zou ook één van de redenen zijn dat Coursera wil gaan samenwerken met universiteiten om blended learning mogelijk te gaan maken. De mogelijkheid om certificaten binnen andere universiteiten te kunnen gebruiken, zou de bereidheid om voor certificaten te betalen ook kunnen vergroten.
  • Michael Barbour denkt niet dat het didactische concept van MOOCs geschikt is voor leerlingen van het zogenaamde K12-onderwijs. Behalve als het gaat om extra-curriculair onderwijs waarvoor de leerlingen intrisiek gemotiveerd zijn, en/of als leerlingen de beschikking krijgen over een online begeleider. Ik geloof eerlijk gezegd ook niet dat jonge leerlingen gedijen in een grote massa, binnen een curriculum dat zich kenmerkt door veel vrijblijvendheid. Al zullen er wel uitzonderingen zijn, die intrisiek gemotiveerd zijn, om binnen een MOOC te studeren. Ik zie André Kuipers bijvoorbeeld wel met succes een MOOC over ruimtevaart verzorgen. Ook hierbij geldt dat je moet kijken of MOOCs een eigen waarde hebben viir het leren van jongeren (zie Peter Sloep's bijdrage, hierboven).
  • Inside Higher Ed schrijft over een in mijn ogen bizar voorbeeld van een docent die niet bereid is om de juiste antwoorden te verstrekken omdat dit ten koste zou gaan van de efficiëntie. Hij zou dan namelijk meerdere versie van toetsen moeten maken. Het artikel stelt terecht vragen bij de kwaliteit. Ik ben zelf eerder voorstander van beoordelingen, waarbij het niet gaan om dat ene juiste antwoord. Maar zelfs met multiple choicevragen is het mogelijk om relatief snel diverse vragen te maken waarmee ad random toetsen kunnen worden samengesteld.
  • Martin Ebner en Hanan Khalil hebben onderzoek gedaan naar de tevredenheid van lerenden met MOOCs. Daarbij hebben zijn het 5 stages model van Gilly Salmon als kader gekozen. Docenten blijken Salmon's criteria minder belangrijk te vinden dan studenten, en ook niet altijd toe te passen. Studenten vinden deze criteria veel belangrijker. Toch zijn de meeste studenten tevreden met de MOOCs. Een deel is dat niet. Dat heeft vooral te maken met een gebrekkige interactie tussen docenten en studenten.
  • Ruchira Kitsiri onderscheidt negen typen lerenden, die baat kunnen hebben bij deelname aan een MOOC. Daarbij richt Kitsiri zich met name op de 'leven lang' lerende. Opvallend is dan ook dat de eerste categorie de huidige studenten zijn, die bijvoorbeeld MOOCs kunnen gebruiken voor verdieping. De tweede categorie betreft mensen die MOOCs gebruiken om zich te oriënteren op een opleiding. Studenten, die vooral onderzoek doen, kunnen MOOCs gebruiken om een focus te kiezen of een specifiek onderwerp voor hun onderzoek te kiezen. Docenten, ouders en mensen die geïnteresseerd zijn in het onderwerp ten behoeve van hun algemene ontwikkeling of die persoonlijk geraakt worden door het onderwerp zijn andere doelgroepen. Professionals die bij willen blijven op hun vakgebied, vormen ook een belangrijke doelgroep. Je zou kunnen zeggen dat MOOCs 'concurrent' zijn van de volksuniversiteiten van weleer, en ook gebruikt kunnen worden voor zelfgestuurd leren.
  • De Australische Deakin University gaat ook MOOC's aanbieden. Hun aanpak verschilt van die van andere MOOC-aanbieders. Deze universiteit heeft -in tegenstelling tot andere universiteiten die MOOCs aanbieden- een langere traditie op het gebied van online leren. Zij stellen studenten in staat om op een goedkopere manier aan een officieel certificaat te komen. Voorlopig is deze mogelijkheid beperkt voor 100 studenten. Bij de beoordeling kijken zij o.a. naar de zogenaamde 21st Century Skills. Een officieel research paper en een online panel interrview maken deel uit van van de beoordeling, waarmee lerenden badges kunnen verdienen. De Deakin University hoopt overigens dat MOOCs het bestaande campus onderwijs zullen versterken.

Zie ook:

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *