Binnen het Nederlandse hoger onderwijs wil men in toenemende mate rekening houden met een diverse doelgroep. Dat betekent onder meer dat er van uit wordt gegaan dat lerende niet meer allemaal hetzelfde programma in hetzelfde tempo doorlopen. Adaptieve leertechnologie moet dit faciliteren. In de VS wordt inmiddels over de eerste ervaringen gepubliceerd.
Connie Johnson beschrijft in de Educause Review bijvoorbeeld hoe de Colorado Technical University (CTU) aan de slag is gegaan met de adaptieve leeromgeving intellipath. Deze omgeving stelt lerenden in staat om in eigen tempo te werken aan zaken die zij nog niet beheersen. Dat betekent dat studenten op basis van toetsen en oefeningen individuele leerpaden krijgen aangeboden. Onderwijs is daarmee niet langer een “one-size-fits-all learning approach”.
Als voordelen van deze aanpak noemt zij:
- Lerenden hebben in toenemende mate controle over hun eigen leren.
- Lerenden melden dat zij meer betrokken zijn bij de cursussen.
- Lerenden blijken beter te leren. Het geleerde beklijft beter, en wordt sneller in de praktijk toegepast.
- Lerenden geven aan dat zij meer vertrouwen hebben in hun eigen kunnen omdat zij beter in staat zijn onderwerpen waar zij moeite mee hebben te leren beheersen.
- Lerenden behalen betere resultaten.
- Volwassen lerenden krijgen waarderingen voor hun op verschillende manieren ontwikkelde voorkennis waardoor zij sneller leren.
In Adaptive Learning Platforms: Creating a Path for Success beschrijft Johnson hoe de CTU stapsgewijs intellipath heeft ingevoerd. Daarbij valt op dat men begonnen is met science en wiskunde. Daarna volgden accounting-cursussen en statistiekcursussen. De auteur gaat hierbij helaas niet in op de vraag of de CTU bepaalde cursussen bewust niet ‘adaptief’ maakt, bijvoorbeeld omdat de inhoud zich hier niet goed voor leent. Bij een statistiekcursus kan ik me bijvoorbeeld heel wat voorstellen als het gaat om adaptief leren. Bij een filosofiecursus lijkt me dat gevoelsmatig al veel ingewikkelder. Johnson gaat jammer genoeg ook niet in op de ervaringen en eventuele valkuilen bij het ontwikkelproces, en op de wijze waarin intellipath docenten faciliteert bij het herontwerp van cursussen.
Zij beschrijft wel uitvoerig hoe men ondersteuning biedt aan een groot aantal doelgroepen. Studenten hebben de beschikking over handleidingen, en een oriëntatievideo. Een leerpad waarmee men zich oriënteert binnen de CTU wordt binnen intellipath aangeboden waardoor studenten al doende kennis maken met deze omgeving. Docenten wijzen studenten ook op de bronmaterialen. Voor docenten is er een een week durend traingsprogramma dat zij in eigen tempo kunnen doorlopen (je kunt er dus ook sneller of langzamer ‘door heen’). Er wordt ook een follow up georganiseerd als docenten begonnen is met het werken met de omgeving. De leiding van opleidingen en faculteiten volgen overigens dezelfde training (ten behoeve van begrip en draagvlak). Ook ondersteunende staf wordt wegwijs gemaakt in het gebruik van de omgeving, en in de systematiek van adaptieve leerplatforms.
Het heeft vier jaar geduurd voordat bijna 80% van alle cursussen in de nieuwe leeromgeving werden verzorgd. Er maken nu meer dan 32.000 gebruikers gebruik van de nieuwe leeromgeving.
Opvallend zijn de hogere slagingspercentages voor sommige cursussen. Voor één accounting-cursus is dit percentage met maar liefst 27% toegenomen. Op basis van evaluaties worden cursussen ook aangepast. Het is uiteraard de vraag of dit door intellipath komt, door adaptief leren of door het feit dat men nu meer aandacht besteedt aan de kwaliteit van de cursussen.
Volgens Johnson raakt adaptief leren in ieder geval in toenemende mate geïntegreerd binnen de cultuur van de universiteit. Bovendien wordt adaptieve leertechnologie ook buiten cursussen toegepast. Zij doelt daarbij in feite op het steeds meer rekening houden met kennis en vaardigheden waar studenten al over beschikken, als zij naar CTU toekomen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Een reactie