Actief leren met grootschalige groepen

In Implementing Active Learning and Student-Centered Pedagogy in Large Classes beschrijft Nisha Malhotra hoe zij, op basis van inzichten rond het belang van actief leren, haar redelijk traditioneel vormgegeven economieonderwijs -via hoorcolleges- heeft aangepast. Wat valt hierbij op?

Malhotra geeft aan dat lerenden bij actief leren meer betrokken zijn bij cognitieve processen zoals begripsontwikkeling en evalueren. Onderzoek laat zien dat deze aanpak leidt tot beter en meer verdiepend leren, betere resultaten en lagere ‘failure rates’. Zij heeft er daarom voor gekozen om de structuur van haar onderwijs aan te passen en 15% van de traditionele colleges te vervangen door het bekijken van online video’s.

Lerenden bekijken video tutorials waarmee zij basisconcepten voorafgaand aan een bijeenkomst kunnen bestuderen. De vrijgekomen tijd besteden lerenden door tijdens bijeenkomsten te werken aan problemen en oefeningen. In de loop van de tijd heeft Malhotra steeds meer instructievideo’s opgenomen.

De docente schrijft dat zij voor kleine en grote groepen verschillende aanpakken hanteert. In kleinere, groepen met 12-18 vierdejaars studenten kun je gemakkelijker face-to-face communiceren over authentieke vraagstukken. Bovendien faciliteert een fysieke ruimte met flexibele zitplaatsen onderlinge interactie. De docent kan dan gemakkelijk contact hebben met kleine groepen lerenden die problemen oplossen of concepten toepassen, en ondersteuning geven bij het leggen van verbanden en het verwerken van informatie.

Bij groepen van 80-150 lerenden is deze aanpak niet mogelijk. Bovendien zijn traditionele collegezalen met vaste plaatsen niet ontworpen voor groepswerk. In die situaties gebruikt Malhotra interactie tussen lerenden en het zelfstandig oplossen van problemen door lerenden. Tijdens colleges gebruikt zij daarom een student response systeem en werkbladen met oefeningen of vragen waar lerenden enkele minuten aan moeten werken. Daarbij gaat het de docente erom discussies aan te jagen en lerenden hun eigen kennis in twijfel te laten trekken.

Passieve lerenden

Lerenden worden eerst gevraagd om na te denken over een vraagstuk en dan, terwijl ze op hun plaats blijven zitten, de uitwerking met degene die naast hen zit, te bespreken. De docente loopt dan met onderwijsassistenten rond om hulp te bieden en lerenden aan te moedigen.

Nisha Malhotra merkt daarbij op dat er altijd lerenden zijn die niet aan de oefeningen deelnemen. Zij heeft op een gegeven moment aan het eind van het semester aan een klas anoniem gevraagd op welke manier zij de tijd in de collegezaal doorbrachten. De totale groep lerenden telde 110 personen. Daarvan hebben er 79 gereageerd. Van de 79 respondenten gaf 83% aan actief bezig te zijn geweest met de opdracht. 71% heeft als groep aan de oefening gewerkt. Malhotra schrijft:

It seems that the time and effort I spend actively engaging students is serving its purpose. To what extent this translates into improved and deeper learning is a question further to be explored. However, I do observe more focus and questions at the end of the lecture.  

Ook kreeg zij positieve feedback van de lerenden. Op basis daarvan is zij meer oefeningen (groepswerk en individueel) en vragen tijdens colleges gaan gebruiken. Dat bleek echter geen onverdeeld succes. De tijd die nodig was om een oefening of taak af te ronden, varieerde per lerende. Ook afhankelijk van de inhoud. Het gevolg was dat lerenden op elkaar moesten wachten. Dat leidde tot verveling en ontevredenheid bij andere lerenden.

Nisha Malhotra beschrijft dit proces als een proces van vallen en opstaan.

Mijn opmerkingen

  • Het zou interessant zijn om te kijken naar gevolgen voor de leerresultaten (niet alleen de cijfers). Malhotra stelt dat dit verder onderzocht moet worden.
  • Het zou interessant zijn om andere onderzoeksmethoden te hanteren dan zelfrapportage.
  • Nisha Malhotra heeft hoorcolleges proberen te verbeteren, maar niet voor een heel andere aanpak gekozen. Wellicht heeft zij daarvoor ook de ruimte niet gekregen (ook ‘fysiek’ niet). Dergelijke innovaties kun je als individueel docent meestal niet initiëren. Je merkt dat je dan tegen beperkingen aan blijft lopen (zoals een gebrek aan flexibilisering).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *