De afgelopen week vroeg Jan Lepeltak van KomenskyPost.nl mij of ik een aantal vragen wilde beantwoorden over online leren op afstand. Het resultaat is de bijdrage “Afstandsleren: Je moet vooral dingen anders doen, of niet doen“. Hieronder vind je mijn antwoorden op vragen zoals ‘Zou je afstandsonderwijs ook inzetten als er geen coronacrisis was?‘
Opmerkingen vooraf:
- Online leren kun je ook op school toepassen. Onderstaande vragen hebben betrekking op online leren op afstand.
- Er is nog veel meer te zeggen met betrekking tot de gestelde vragen.
- Als je naar het antwoord op vraag twee kijkt, dan zie je dat de titel van het artikel eigenlijk niet helemaal juist is.
1. Wat vind je, afgezien van de techniek, het grootste verschil van afstandsleren met traditionele onderwijsleersituaties?
Er zijn meerdere verschillen. Een hele belangrijke is de psychologische en communicatieve afstand die mensen ervaren. Daardoor kunnen lerenden zich eenzaam voelen. Ook vergt volledig online leren veel zelfdiscipline en zelfregulering. Je moet daar in je ontwerp en didactiek rekening mee houden. Je kunt dat namelijk wel bevorderen, onder meer door een heel duidelijke structuur aan te brengen in je online cursus en door lerenden voor te bereiden op online leren.
2. Wat moet je als leraar/docent vooral niet doen als je met afstandsleren aan de gang gaat?
Eigenlijk moet je niet 1-op-1 doen wat je normaal tijdens bijeenkomsten doet. Je kunt bijvoorbeeld niet verwachten dat lerenden een groot deel van de dag live online zijn, zoals ze in een klas of collegezaal zitten. Online leren doe je niet een hele dag. Overvraag lerenden dus niet. Je moet alternatieve manieren bedenken waarop je lerenden kunt volgen. Je moet je ook realiseren dat veel lerenden het normaal vinden dat je hen in de klas observeert, maar niet dat je hen online monitort. Je moet je ook realiseren dat je extra helder bent in je instructies. Zeker bij asynchroon online leren merk je vaak veel te laat dat lerenden een instructie niet hebben begrepen. Ook moet je meer intensief interacties inzetten, onder meer om te voorkomen dat lerenden afhaken. Je moet vooral dingen anders doen, dan niet doen.
3. Zou je afstandsonderwijs ook inzetten als er geen coronacrisis was? Zo ja, wanneer dan?
Dat is sterk afhankelijk van de onderwijssector. Ik zou in het basis- en ook in het voortgezet onderwijs normaliter nooit kiezen voor volledig online leren. Eerder voor vormen van blended learning. Bij kinderen zou ik terughoudend zijn in het intensief gebruik maken van ICT voor leren. Wel bijvoorbeeld om te oefenen en om te creëren. Zelfs als je gebruikt maakt van monitoring tools en van live online sessies, heb je bij online leren minder zicht op de ontwikkeling en het welbevinden van kinderen. Verder zijn de ontwikkelkosten hoog, terwijl daar binnen het basis- en voortgezet onderwijs niet echt besparingen tegenover staan. Overigens bepleiten aanhangers van volledig online leren, voor online leren in het basisonderwijs vanwege de mogelijkheid die je dan hebt om te personaliseren naar inhoud en niveau. Ik kijk daar meer genuanceerd tegen aan. Gepersonaliseerd leren kan ook beperkingen hebben (o.a. afhankelijk van je doelgroep).
Ik zou vooral online leren op afstand inzetten als lerenden en docenten niet of moeilijk in staat zijn om elkaar face-to-face te ontmoeten. Bijvoorbeeld als leerlingen langdurig ziek zijn of woonachtig zijn op een Waddeneiland. Of bijvoorbeeld als een combinatie van werk, studie en privé het belemmeren om wekelijks veel tijd te besteden aan reizen. Om die reden past de Open Universiteit online leren toe (combinatie van asynchroon online leren en live online leren, ook soms gecombineerd met een enkele bijeenkomst).
Blended learning wordt het nieuwe ‘normale’
4. Vind je dat het kunnen werken met afstandsonderwijs ook deel moet uitmaken van competenties van leraren en dat er daarom ook aandacht aan dient te worden besteed op de lerarenopleiding?
Dit geldt in elk geval voor het kunnen toepassen van blended learning. Je bent dan beter voorbereid om volledig online te gaan, als dat noodzakelijk is. Ik mag hopen dat we een crisis zoals de coronacrisis niet vaak mee zullen maken. En je moet curricula niet baseren op incidenten, hoe ernstig een incident ook is (zoals nu). Ik verwacht en hoop wel dat blended learning het nieuwe ‘normale’ wordt. Daar zal binnen lerarenopleidingen aandacht voor moeten zijn.
5. Wat ervaar je als het grootste knelpunt bij de inzet van afstandsonderwijs?
Het vermogen om leertechnologie op een didactisch effectieve manier in te zetten binnen je ontwerp. Ik snap dat je daar nu nauwelijks aan toe komt. Het vraagt om expertise, zoals het door een didactische bril kunnen kijken naar eigenschappen en functionaliteiten van leertechnologieën. Je moet dus weten wat werkt op het gebied van didactiek en je moet nieuwe gereedschappen kennen en leren gebruiken op een manier die in lijn is met een effectieve feedback. Dat kost tijd en energie, zeker als je er weinig ervaring mee hebt. Nu zie je in extreme mate dat docenten in zeer korte tijd vertrouwd moeten worden met leertechnologieën die voor hen nieuw zijn. Tegelijkertijd nadenken over en toepassen van een andere didactiek is wel erg veel gevraagd.
6. Past het concept van de klas nog wel bij afstandsonderwijs? Of is het juist extra belangrijk?
Het is heel belangrijk dat je elkaar online ook opzoekt en ervaringen uitwisselt. Interactie en samenwerking zijn juist heel belangrijk om te voorkomen dat lerenden in een isolement raken. Verder zijn interactie en samenwerking ook zeer belangrijk voor socialisatie. We moeten technologie mijns inziens juist vooral gebruiken voor het mogelijk maken van communicatie. Tegelijkertijd lijkt online communiceren (bijvoorbeeld live online) ook meer inspannend dan face-to-face communiceren. Online samenwerkend leren kan verder een heel effectieve manier van leren zijn (afhankelijk van een aantal factoren). Het is trouwens geen heel gemakkelijke manier van leren.
7. Hoe kun je toetsing en assessment regelen binnen afstandsonderwijs?
Daar zijn verschillende vormen voor (zoals opdrachten, mondeling via applicaties als Skype). Binnen het hoger onderwijs kijkt men nu ook naar online proctoring. Je maakt een online toets en er wordt online gesurveilleerd. Daar heb je ook weer verschillende smaken in. Tot nu toe wordt hier mee geëxperimenteerd. Er gaan geluiden op om dit nu op te schalen. Ik vraag me af of dit een realistisch scenario is.
8. Wat kan de rol van klasse-assistenten zijn bij afstandsonderwijs?
Ik kan me voorstellen dat klasse-assistenten een rol spelen in het op afstand contact houden met leerlingen en in het modereren van live sessies, als je die houdt. Wellicht kunnen klasse-assistenten ook opdrachten binnen een digitale leeromgeving klaarzetten of structuur helpen aanbrengen binnen het online onderwijs. Het ontwikkelen van online content ligt meer op het bordje van een docent. Maar wellicht kan een klasse-assistent de docent helpen bij het zoeken van reeds ontwikkelde en opnieuw te gebruiken materialen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie