In een aantal publicaties pleit ik voor integrale beroepsvorming als eigentijdse invulling van beroepsonderwijs. In deze blogpost beschrijf ik welke positie ICT als subject binnen deze benadering inneemt.
Binnen het middelbaar en hoger beroepsonderwijs worden lerenden, als het goed is, ingewijd in het beroep met al zijn facetten. Daarbij gaat het om:
- Vakbekwaamheid: het verwerven van vakkennis en het kunnen toepassen van vakkennis in de beroepspraktijk (basisvaardigheden, vakkennis, beroepsvaardigheden en sociale vaardigheden).
- Beroepsethiek: lerenden worden voorbereid op het omgaan met beroepsethische dilemma’s. Hieronder valt verantwoordelijkheid durven nemen, respect tonen en staat voor eigen normen en waarden.
- Beroepscultuur: het verkrijgen van binding met de toekomstige beroepsgroep, en het verwerven van een beroepsidentiteit. Hiertoe behoort het bevorderen van collegialiteit en solidariteit en het leren omgaan met leidinggevenden.
Vakbekwaamheid, beroepsethiek en beroepscultuur worden dan samen integrale beroepsvorming genoemd. Zie Rubens, W. & Berkers, T. (2008). Richt CGL op integrale beroepsvorming. In: Profiel, 17/3, 28-29 en ‘Van competentiegericht leren naar integrale beroepsvorming‘.
Binnen het beroepsonderwijs ligt vaak de nadruk op vakbekwaamheid. Beroepsethiek en inwijding in de beroepscultuur zouden echter ook een volwaardig onderdeel moeten zijn van de opleiding.
ICT neemt binnen deze drie facetten ook een steeds belangrijkere plaats in. Binnen alle beroepen krijgen werknemers immers in toenemende mate te maken met nieuwe technologieën. Volgens mij kunnen we ICT als volgt positioneren binnen integrale beroepsvorming:
- Vakbekwaamheid: lerenden zijn in staat om algemene technologieën en vakspecifieke technologieën te gebruiken binnen hun werk. Daarbij gaat het om relevante communicatietools (e-mail, maar bijvoorbeeld ook sociale netwerktechnologieën), om Office-pakketten, beroepsspecifieke applicaties, maar bijvoorbeeld ook om het effectief kunnen zoeken, filteren en verwerken van grote hoeveelheden informatie.
- Beroepsethiek: lerenden zijn in staat om technologieën ook op een ethisch verantwoorde manier te gebruiken. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij weten dat het niet verstandig is om Facebook-pagina’s aan te maken om te klagen over de werkgever, of dat je foto’s en video’s op de werkvloer niet zonder meer mag publiceren op Snapchat of Instagram. Een ander voorbeeld is dat de lerende de smartphone maar sporadisch op de werkplek gebruikt voor niet-taakgerichte communicatie omdat dit ten koste gaat van de productiviteit.
- Beroepscultuur: lerenden zijn in staat om technologieën te gebruiken voor de eigen permanente professionele ontwikkeling. Bijvoorbeeld RSS-feedreaders voor het bijhouden van relevante bronnen, tools als Twitter voor kennisdeling met vakgenoten en weblogs als middel om te reflecteren op het eigen vakgebied. Lerenden zijn ook in staat om daar keuzes in te maken, en op die manier een persoonlijk leernetwerk vorm te geven. In feite leren lerenden het WICER-model te gebruiken.
Volgens mij ontwikkelen de meeste lerenden deze facetten van beroepsvorming niet vanzelf. Dat betekent dat het onderwijs hier een belangrijke rol in heeft. Uiteraard impliceert dat ook dat docenten in staat zijn om nieuwe technologieën vakbekwaam, ‘beroeps-ethisch’ en ten behoeve van een leven lang leren te gebruiken.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Houd vol met het pleidooi voor integrale beroepsvorming! Interessant hoe je ICT met de drie dimensies van Albert Mok verbindt. Het lijkt me relevant ook het collectieve karakter ervan te actualiseren en niet al te instrumenteel in de sfeer van persoonlijke verantwoordelijkheid te blijven hangen, hoe belangrijk die ook is. Hoe kan het beroepsonderwijs bijdragen aan de weerbaarheid van (toekomstige) werknemers die geconfronteerd worden met vergruizing van hun beroep tot ‘functies’? Wat betekenen digitalisering en robotisering voor de beroepscultuur en hoe kunnen we in opleidingen daarmee omgaan? Om maar eens wat te noemen.