Hebben we in de toekomst nog wel schoolgebouwen nodig? Die vraag wordt mij af en toe gesteld. Mijn antwoord is altijd bevestigend. Ik verwacht wel dat zo’n schoolgebouw er anders uit zal gaan zien. Vandaag las ik een artikel dat een inkijk biedt in de fysieke leeromgeving van de toekomst. Deze leeromgeving is rijk aan technologie, gericht op actief leren, met veel ruimte voor het faciliteren van zelfgestuurd leren.
In het artikel Emerging Technologies to Enhance Teaching and Enable Active Learning gaat Eric Kunnen van de Grand Valley State University uitgebreid in op het schoolgebouw van de toekomst. Binnen zo’n gebouw vindt niet alleen klassikaal leren plaats, maar zal vooral het leren tussen klassikale sessies in gefaciliteerd worden. Kunnen spreekt daarbij over “informal learning spaces”. Aangezien een schoolorganisatie per definitie niet betrokken is bij informeel leren, spreek ik liever van zelfgestuurd leren.
In die ruimtes gaan lerenden dan volgens hem vooral actief aan de slag met leermaterialen, met reflectie en met samenwerken aan opdrachten. Volgens Kunnen worden bibliotheken ingericht als leerruimtes voor informeel leren en “serendipitous learning”. Hij geeft daarbij als voorbeeld de ontwikkeling van de “Atomic Object Technology Showcase”
one of its dedicated and deliberate spaces providing unexpected learning opportunities, encouraging student engagement, and generating awareness — specifically around educational technology.
Docenten en studenten werken hier met nieuwe technologieën, zij ontdekken nieuwe leertechnologieën, leren hoe zijn deze kunnen toepassen en delen met elkaar kennis en ervaringen. Medewerkers gebruiken deze omgeving ook om trends op het gebied van technologie te onderzoeken en monitoren. Deze showcase maakt ook prominent deel uit van rondleidingen van belangstellenden (potentiële studenten en hun ouders). Studenten gebruiken deze ruimte ook tussen lessen door. Docenten verzorgen er onderwijs.
Binnen zo’n ruimte kan dan worden gewerkt met 3D printers om bijvoorbeeld prototypes te ontwikkelen, met game technologie, ‘wearable’ technologie, virtual reality (denk aan de Oculus Rift), ‘gesture computing’ (met kinestethische technologieën) en tele-presence technologie.
De Grand Valley State University heeft inmiddels twee jaar ervaring opgedaan met deze showcase. Belangrijke ervaringen zijn:
- Goed projectmanagement (o.a. gericht op samenwerking tussen bibliotheek en ICT-afdeling) en het genereren van betrokkenheid van diverse betrokkenen zijn van groot belang.
- Besteed veel aandacht aan een uitnodigende en opwindende gebruikerservaring. Openheid en zichtbaarheid zijn essentieel.
In Nederland zijn instellingen voor hoger onderwijs ook bezig met het ontwikkelen van ‘learning labs’ of ‘experiences’. Deze ruimtes zijn vooral bedoeld om te experimenteren met nieuwe leertechnologieën. Dat lijkt goed te werken, al ligt het risico van ‘technologie-gedrevenheid’ bij dergelijke initiatieven altijd op de loer. Centraal zou moeten staan:
- Welke onderwijsinhoudelijke uitdagingen hebben we, en hoe kan technologie helpen deze uitdagingen aan te pakken?
- Welke nieuwe onderwijsinhoudelijke mogelijkheden hebben we dankzij nieuwe technologieën?
Deze laboratoria worden m.i. momenteel minder als ruimte voor zelfgestuurd leren gebruikt. Ik krijg overigens de zelfde indruk van de Atomic Object Technology Showcase in Kunnen’s artikel. Dat zou een volgende stap moeten zijn in de richting van het schoolgebouw van de toekomst.
In zo’n gebouw zul je een mix nodig hebben van ICT-rijke leerruimtes, kleinschalige en ruimtes voor zelfgestuurd en met technologie versterkt leren, en ruimtes voor actief en klassikaal leren. Opvallend is dat Kunnen in zijn bijdrage een onderscheid maakt tussen “classroom time” en actief en reflectief leren buiten de klassikale setting. Settings voor klassikaal leren zouden juist flexibel ingericht moeten worden zodat deze kunnen worden gebruikt voor instructie, demonstratie, experimenteren, actief individueel werk en actief groepswerk. Daarnaast zou het schoolgebouw van de toekomst ook fysieke ontmoetingen en sociale contacten moeten faciliteren. Het elkaar kunnen ontmoeten is een belangrijke prikkel voor lerenden om naar school te gaan.
Uiteraard leren lerenden alomtegenwoordig, en lang niet alleen ‘op school’. Dus ook -en in toenemende mate- op de werkplek (niet alleen door stage te lopen), in het openbaar vervoer, op zelfgeïnitieerde leerplekken (Seats2Meet-achtig) en thuis.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
In NL hebben we ook al wat voorbeelden van nieuwe onderwijsruimtes met active learning concepten (classroom of the future UvA en onlangs UTwente en de lecturehall TU Delft waar samenwerken ook geintegreerd is).
Maar het blijft een kleine beweging in het Hoger Onderwijs. In het voortgezet en basis onderwijs zijn enkele voorbeelden van geheel nieuwe opzet van het Onderwijsgebouw..
In het verslag van mijn werkbezoek aan de USA (febr 2015) inzake Learning space is de laatste stand van zaken daar te lezen
https://www.surfspace.nl/artikel/1800-actief-leren-en-inrichting-van-onderwijsruimtes-verslag-bezoek-usa-febr-2015/
Dank voor je aanvullingen, Marij!