Eén van de ontwikkelingen in de ’slip stream’ van massive open online courses is de opkomst van certificaten voor leeractiviteiten van beperkte omvang. Welke gevolgen hebben deze micro- of nano-certificaten voor het onderwijs, en voor een leven lang leren?
Campustechnology besteedt in How Nanodegrees Are Disrupting Higher Education aandacht aan de ontwikkeling van goedkope en sterk geconcentreerde onderwijsprogramma’s, die worden afgerond met een certificaat. Het gaat hierbij dus om wat grotere gehelen dan taken die met badges worden beloond. Uiteraard kunnen meerdere badges wel leiden tot zo’n ‘nanodegree’.
Het zijn vooral MOOC-aanbieders als Udacity en Coursera die dergelijke programma’s samen met grote bedrijven ontwikkelen en aanbieden. Zo heeft Udacity samen met Google een dergelijk professionaliseringsprogramma gemaakt voor Android ontwikkelaars. Als studenten het programma in 12 maanden afronden, krijgen zij de helft van het deelnamegeld terug.
Bedrijven als Facebook, Twitter, AT&T en MongoDB werken op dit moment samen met Coursera en Udacity aan dergelijke programma’s. Daarmee is de vraag of werkgevers deze certificaten serieus nemen, ook bevestigend beantwoord. Voor studenten is dit een belangrijk vertrouwenwekkend gegeven. Bedrijven erkennen deelname aan programma’s die inhoudelijk van goede kwaliteit zijn. Volgens Campustechnology kunnen dergelijke partnerschappen “a game-changer” voor het onderwijs vormen.
Binnen deze onderwijsprogramma’s ligt de nadruk op de essentie van het vakgebied. Ze zouden vooral geschikt zijn voor sectoren waarin het gebruikelijk is om mensen aan te nemen die niet noodzakelijkerwijs een vierjarige opleiding op het vakgebied hebben gevolgd, maar die op verschillende manieren aan hun ontwikkeling hebben gewerkt. Binnen dergelijke sectoren, zoals software ontwikkeling of de creatieve industrie, kijkt men eerder naar portfolio’s met uitkomsten van tal van leer- en werkervaringen.
Deze specifieke van massive open online courses afgeleide toepassing is verder interessant voor professionals die willen switchen, of die aanvullende bekwaamheden willen verwerven. Voor de markt van een leven lang leren, dus. Binnen het reguliere onderwijs zullen dergelijke programma’s vooral als aanvulling op bestaande opleidingen ontwikkeld kunnen worden (ik denk aan programma’s specifiek voor MBO-docenten). Verder kunnen deze programma’s ook interessant zijn voor reguliere studenten die zich extra willen profileren.
Deze programma’s vormen m.i. niet zo zeer een alternatief en ‘game changer’ voor het reguliere hoger onderwijs. Daarvoor mis ik de algemeen vormende functie die voor studenten in het hoger onderwijs -ook voor software ontwikkelaars in spe en web designers in opleiding- ook belangrijk is (‘Bildung’; onderwijs versus trainen). Ook vindt het gros van de sectoren daarvoor een drie- of vierjarige opleiding met diploma nog steeds te belangrijk.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie